In de periode van 27 juli 1797 tot en met 19 september 1798 werden vele landerijen door het Provinciaal Bestuur van Utrecht publiekelijk geveild Archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1146, resolutie van het Provinciaal Bestuur van Utrecht, 2 december 1795. Over de voorgeschiedenis van de verkoop in 1797 zie het relaas in: Verslagen 's-Rijks Oude Archieven , 23 (1900) 340-341 (Verslag Rijksarchief in Utrecht). . De bezitters van pacht-, rente-, en huurovereenkomsten moesten deze afkopen. De administratie hiervan en van de overgebleven goederen werd gevoerd door de rentmeester-generaal van de Domeinen. In 1798 besloot het Administratief Bestuur van het voormalige gewest Utrecht tot verkoop van de nog resterende goederen. In 1799 is het Utrechtse Domeinkantoor een afdeling van het Algemene Lands Domeinenkantoor van de Bataafse Republiek geworden Archief Financiële instellingen, inv.nr. 2771. Voor de lijsten van afkoop van renten en pachten zie: archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1076-1, 46-154. De Hullu en Waller Zeper, Catalogus kleine kapittelen en kloosters , 124-126; Verloren van Themaat, 'Geschiedenis der vicarieën in de provincie Utrecht', 190-196. . Daarmee waren de zogeheten jufferenconventen definitief opgeheven.

In de periode van 27 juli 1797 tot en met 19 september 1798 werden vele landerijen door het Provinciaal Bestuur van Utrecht publiekelijk geveild Archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1146, resolutie van het Provinciaal Bestuur van Utrecht, 2 december 1795. Over de voorgeschiedenis van de verkoop in 1797 zie het relaas in: Verslagen 's-Rijks Oude Archieven , 23 (1900) 340-341 (Verslag Rijksarchief in Utrecht). . De bezitters van pacht-, rente-, en huurovereenkomsten moesten deze afkopen. De administratie hiervan en van de overgebleven goederen werd gevoerd door de rentmeester-generaal van de Domeinen. In 1798 besloot het Administratief Bestuur van het voormalige gewest Utrecht tot verkoop van de nog resterende goederen. In 1799 is het Utrechtse Domeinkantoor een afdeling van het Algemene Lands Domeinenkantoor van de Bataafse Republiek geworden Archief Financiële instellingen, inv.nr. 2771. Voor de lijsten van afkoop van renten en pachten zie: archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1076-1, 46-154. De Hullu en Waller Zeper, Catalogus kleine kapittelen en kloosters , 124-126; Verloren van Themaat, 'Geschiedenis der vicarieën in de provincie Utrecht', 190-196. . Daarmee waren de zogeheten jufferenconventen definitief opgeheven.