21. Aantekening betreffende de heffing van vaste lasten op 4 morgen en 163 roeden land te Oostveen, verhuurd aan Jan Overzee, [ca. 1790]22. Akte van uitgifte in erfpacht door de ridderschap van Utrecht aan Hendrik Gerritse van Dulmen van een hoekje land met huis aan de Maartensdijk te Oostveen, met renversaal, 176123. Akte van uitgifte in erfpacht door de ridderschap van Utrecht aan Goyerd Petersz. van Schaik van 18 morgen en 23 roeden land aan de Achterwetering bij de Hollandse Rading te Oostveen, 178071. 1626-162772. 1627-162873. 1628-162974. 1628-162975. 1629-163076. 1631-163277. 1633-163478. 1635-163679. 1636-163780. 1637-163881. 1640-164182. 1641-164283. 1643-164484. 1644-164585. 1645-1646105. 1671-1672109. 1677-1678Borderellen van de rekeningen, 1737-1742 Kleine Kapittelen en Kloosters, inv.nr. 1209130. Kwitantieboek van de ontvangst door vrouwe en convent van Wittevrouwen van hun prebenden van rentmeester Anthonie van Drielenborch, 1584133. Verzoekschrift van de vijf adellijke vrouwenkloosters aan het Provinciaal Bestuur van Utrecht om uitstel van de verkoop van de (voormalige) conventsgoederen, om hen in de gelegenheid te stellen hun recht op inkomsten uit de prebenden aan te tonen, 1797. Gedrukt29. Aert Hermans van Kesteren, 1735 mrt. 1951. 1597-159852. 1598-1599Met name in de zeventiende eeuw werden er veel goederen verkocht, al werden er ook enkele nieuwe verworven. Wat betreft de kloostergebouwen zij nog opgemerkt dat na branden in 1652 en 1663 dwars over het terrein heen de Ridderschapstraat werd aangelegd. De afbraak in 1678 van de kloostergebouwen die bij de branden gespaard waren gebleven, werd gevolgd door de bouw van enkele huizen en de aanleg van tuinen aan deze straat. Het overgebleven gedeelte (met torentje) van de Wittevrouwenkerk werd in 1679-1680 hersteld, waarna het in 1709 alsnog werd gesloopt om plaats te maken voor de klokgevelhuizen aan de Wittevrouwenstraat (nrs. 26-32). In de jaren twintig van de negentiende eeuw werd aan de oostzijde van het voormalige kloosterterrein, aan de Wittevrouwenkade, de Willemskazerne gebouwd L.E. Bosch, De Willems-Kazerne, voorheen de Witte-Vrouwenabdij te Utrecht: Strekkende tot eene bijdrage van de geschiedenis dier stad en aldaar geslotene vrede in het jaar 1713 (Utrecht 1829). .Bij de Bataafse revolutie in 1795 hief het Comité revolutionair van het Utrechtse volk al op 28 januari van dat jaar het eerste en tweede lid van de Staten (Geëligeerden en ridderschap) op. Daarmee waren de Staten van Utrecht opgeheven. De dag daarop werd in een vergadering in de voormalige Statenkamer besloten het ridderschapskantoor te verzegelen. Aan de rentmeesters van de vijf conventen werd aangezegd geen betalingen meer te verrichten Archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1076-2, p. 5-6, 8. . Alleen in 1795 werden de prebenden nog uitbetaald. Toen was het afgelopen Archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1084, 1796. . Daarna nam het Comité van Algemeen Welzijn namens het Provinciaal Bestuur van Utrecht het bestuur van de conventsgoederen op zich. Dit eiste van de rentmeesters een gespecificeerde goederenlijst.In de periode van 27 juli 1797 tot en met 19 september 1798 werden vele landerijen door het Provinciaal Bestuur van Utrecht publiekelijk geveild Archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1146, resolutie van het Provinciaal Bestuur van Utrecht, 2 december 1795. Over de voorgeschiedenis van de verkoop in 1797 zie het relaas in: Verslagen 's-Rijks Oude Archieven , 23 (1900) 340-341 (Verslag Rijksarchief in Utrecht). . De bezitters van pacht-, rente-, en huurovereenkomsten moesten deze afkopen. De administratie hiervan en van de overgebleven goederen werd gevoerd door de rentmeester-generaal van de Domeinen. In 1798 besloot het Administratief Bestuur van het voormalige gewest Utrecht tot verkoop van de nog resterende goederen. In 1799 is het Utrechtse Domeinkantoor een afdeling van het Algemene Lands Domeinenkantoor van de Bataafse Republiek geworden Archief Financiële instellingen, inv.nr. 2771. Voor de lijsten van afkoop van renten en pachten zie: archief Staten van Utrecht, inv.nr. 1076-1, 46-154. De Hullu en Waller Zeper, Catalogus kleine kapittelen en kloosters , 124-126; Verloren van Themaat, 'Geschiedenis der vicarieën in de provincie Utrecht', 190-196. . Daarmee waren de zogeheten jufferenconventen definitief opgeheven.Akten van aanstelling door Cornelis van Lokhorst, heer van Alkemade, domproost van Utrecht, van Floris Uteneng de Jonge tot schout van Oostveen, 16381881. Conclusie van eis van Daniel Barnard als executeur van de nalatenschap van Eva Hooftman, weduwe van Johan Reynst, heer van Drakesteyn en De Vuurse, in een proces voor het hof van Utrecht tegen Johan Swaving, schout van Oostveen, die als eigenaar van de hofstede Eykensteyn heeft laten ploegen op gebied dat hem niet toekwam en gelegen was buiten de jurisdictie van Oostveen, (ca. 1717). Fragment1882. Kaart van een deel van het gerecht van Oostveen, 1753511. Akte van erfpacht van het voormalig convent van S. Jan te Amersfoort voor Godard van Reede van Nederhorst van het erf en goed Ridderdorp in Oostveen, 1637 juni 12122. Verzoekschrift van abt Peter van Wijck aan secretaris-notaris François Rodius om aan Jan Peterszone een lening ten behoeve van de betaling van de algemene heffing op de tienden terug te betalen uit de opbrengst van de verpachting van de tienden. Met kwitantie, 1584140. 1579 jan. 15147. Abraham van der Dussen, boekhouder van de diaconie van de gereformeerde kerk te Utrecht, 1633 mei 15. Afgelost, 1650151. Carel Martens ten gunste van de pastorie van Wilnis, 1633 mei 15152. Gerrit Reup van Santen, 1633 mei 15. Afgelost, 1649158. Reijer van Vlooten, 1633 mei 15. Afgelost, 1649