Een jaar later, bij de definitieve vestiging van de Reformatie in Utrecht, kwam het echter tot een verbod van de rooms-katholieke godsdienstoefeningen, ook in de kloosterkerken. De Staten van Utrecht besloten toen dat de vijf adellijke vrouwenkloosters in gereformeerde vorm gehandhaafd zouden blijven Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen , 698 vlg. , zij het zonder vrije beschikking over hun goederen. In de daarop volgende gereformeerde 'ordre op de geestelickheyt' bepaalden de Staten voor elk van de vrouwenkloosters een vast aantal prebenden, dus formatieplaatsen, met vaste alimentatiebetalingen uit het vermogen van het betreffende klooster Archief Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd, inv.nr. 649, fol. 8, 9, 19, opgesteld op 4 mei 1580, toegevoegd aan de resolutie van 6 mei 1580, en ten uitvoer gelegd op 6 juni 1580. .

Een jaar later, bij de definitieve vestiging van de Reformatie in Utrecht, kwam het echter tot een verbod van de rooms-katholieke godsdienstoefeningen, ook in de kloosterkerken. De Staten van Utrecht besloten toen dat de vijf adellijke vrouwenkloosters in gereformeerde vorm gehandhaafd zouden blijven Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen , 698 vlg. , zij het zonder vrije beschikking over hun goederen. In de daarop volgende gereformeerde 'ordre op de geestelickheyt' bepaalden de Staten voor elk van de vrouwenkloosters een vast aantal prebenden, dus formatieplaatsen, met vaste alimentatiebetalingen uit het vermogen van het betreffende klooster Archief Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd, inv.nr. 649, fol. 8, 9, 19, opgesteld op 4 mei 1580, toegevoegd aan de resolutie van 6 mei 1580, en ten uitvoer gelegd op 6 juni 1580. .