Een jaar later, bij de definitieve vestiging van de Reformatie in Utrecht, kwam het echter tot een verbod van de rooms-katholieke godsdienstoefeningen, ook in de kloosterkerken. De Staten van Utrecht besloten toen dat de vijf adellijke vrouwenkloosters in gereformeerde vorm gehandhaafd zouden blijven Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen , 698 vlg. , zij het zonder vrije beschikking over hun goederen. In de daarop volgende gereformeerde 'ordre op de geestelickheyt' bepaalden de Staten voor elk van de vrouwenkloosters een vast aantal prebenden, dus formatieplaatsen, met vaste alimentatiebetalingen uit het vermogen van het betreffende klooster Archief Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd, inv.nr. 649, fol. 8, 9, 19, opgesteld op 4 mei 1580, toegevoegd aan de resolutie van 6 mei 1580, en ten uitvoer gelegd op 6 juni 1580. .In 1581 gaven de Staten een gemeenschappelijk reglement met instructie aan Oudwijk, St. Servaas, Den Daal, Vrouwenklooster en Wittevrouwen, die sindsdien in die vaste volgorde tezamen de 'vijf jufferen of ridderschapsconventen' vormden. De leden waren van adel en daarom kwamen deze geprotestantiseerde instellingen onder het bestuur van de ridderschap te staan Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen , 645. . De ridderschap kreeg het benoemingsrecht van abdissen en jonkvrouwen, dus de begeving van de pas ingestelde prebenden, en voorts het toestemmingsrecht in alle zaken van enig belang voor de conventen, benevens het bestuur over abdissen en nonnen Archief Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd, inv.nr. 649, fol. 63. Voor de tekst van dit reglement zie ook hierna: archief St. Steven, inv.nr. 2, 1581. , inclusief de overgebleven katholieke nonnen, die op alimentatie waren gesteld en hun gemeenschappelijk religieus leven hadden moeten opgeven. Als jonkvrouwen met een prebende behielden zij hun plaats in de overigens protestantse conventen. Kwam er een prebende vacant, dan werd voortaan een ongehuwde gereformeerde jonkvrouw van Stichtse adel benoemd.