In 1626 werd het college van superintendenten opgericht: een commissie van de ridderschap voor het dagelijks bestuur van de vijf jufferenconventen gezamenlijk Matthaeus, Fundationes , 490-493, 11 februari 1626. Zie ook: archief Staten van Utrecht, inv.nrs. 770- 774. . Deze superintendenten werden steeds benoemd voor de tijd van drie jaar en op een vast traktement, met als voornaamste taak het verhuren, verpachten en inspecteren van alle conventslanderijen, meestentijds samen met de rentmeesters Archief Huis Hardenbroek, inv.nr. 443, waarin 'Poincten van redres' van de jufferenconventen door de ridderschap van Utrecht, ca. 1666. . Na 1676 kwam dit, afgezien van de goedereninspectie, vooral neer op het afhoren en sluiten van de rentmeestersrekeningen. Zij kwamen eens in de twee weken in vergadering bijeen in de ridderschapskamer, een aanbouw van de Statenkamer aan het Janskerkhof te Utrecht.

In 1626 werd het college van superintendenten opgericht: een commissie van de ridderschap voor het dagelijks bestuur van de vijf jufferenconventen gezamenlijk Matthaeus, Fundationes , 490-493, 11 februari 1626. Zie ook: archief Staten van Utrecht, inv.nrs. 770- 774. . Deze superintendenten werden steeds benoemd voor de tijd van drie jaar en op een vast traktement, met als voornaamste taak het verhuren, verpachten en inspecteren van alle conventslanderijen, meestentijds samen met de rentmeesters Archief Huis Hardenbroek, inv.nr. 443, waarin 'Poincten van redres' van de jufferenconventen door de ridderschap van Utrecht, ca. 1666. . Na 1676 kwam dit, afgezien van de goedereninspectie, vooral neer op het afhoren en sluiten van de rentmeestersrekeningen. Zij kwamen eens in de twee weken in vergadering bijeen in de ridderschapskamer, een aanbouw van de Statenkamer aan het Janskerkhof te Utrecht.