De positie van de vijf adellijke vrouwenkloosters veranderde ingrijpend als gevolg van de Reformatie. Bij de religievrede van 10 januari 1579 bleven deze kloosters nog min of meer buiten schot. Het stadsbestuur van Utrecht handhaafde de vermogensrechtelijke toestand van de kloostergoederen en erkende het alimentatierecht van de kloosterlingen, ook van hen die hun klooster hadden verlaten Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen , 623. . De rechtsgrond van de kloosters werd vastgelegd in de artikelen 14 en 15 van de Unie van Utrecht, volgens welke de conventualen 'hun goeden' zouden volgen, dus de band met hun kloostergoederen behielden, ongeacht of men tot de nieuwe leer overging of rooms-katholiek bleef en alimentatie ontving Van Kalveen, 'De vijf adellijke vrouwenkloosters in en om de stad Utrecht', 163. .

De positie van de vijf adellijke vrouwenkloosters veranderde ingrijpend als gevolg van de Reformatie. Bij de religievrede van 10 januari 1579 bleven deze kloosters nog min of meer buiten schot. Het stadsbestuur van Utrecht handhaafde de vermogensrechtelijke toestand van de kloostergoederen en erkende het alimentatierecht van de kloosterlingen, ook van hen die hun klooster hadden verlaten Rengers Hora Siccama, De geestelijke en kerkelijke goederen , 623. . De rechtsgrond van de kloosters werd vastgelegd in de artikelen 14 en 15 van de Unie van Utrecht, volgens welke de conventualen 'hun goeden' zouden volgen, dus de band met hun kloostergoederen behielden, ongeacht of men tot de nieuwe leer overging of rooms-katholiek bleef en alimentatie ontving Van Kalveen, 'De vijf adellijke vrouwenkloosters in en om de stad Utrecht', 163. .