Herman Voskuil, biechtvader van het klooster Nazareth
creech dit convent weijnich voortganck, dan de susterkens hielden hun scamelicken bijeen. Ende ontrent x jaeren daernae hielden aen om een eijgen bichtvader, daerover sij vercregen heer Gerrit van Zael geboren tot Amsterdam. Ende soo hij hem te soecken maecte, is haer gegeven heer Harman Voscuyl, een borgerssoon van Utrecht. Dese quam tot Geyn buyten wil sijnder vrin- den anno 1433 , rijck van patrimonie ende tot Parijs gepromoveert, wesende 30 jaeren oudt, dede het convent veel goets, sulcx dat hij wel een anderde fundateur mag gehouden worden. Anno 1427 wort het convent seer voortgeholpen bij een huysman Gerrit Claessen, op de Coppel gewoont hebbende, die alle sijn beesten ende goederen vercocht hebbende, is met sijn huysfrouw Aeltgen tot Geijn getogen, ende heeft daer een sterck steenen huys bij het convent gecocht ende alle sijne goederen daertoe gegeven, haere goederen bearbeijdende ende veel proufijts haer toebrengende. Vranck de Vroede, moninck leeck van Sint-Agnieten- berch buyten Swol, soo genaemt door de Vroetstege binnen Utrecht, uyt welcke hij jaerlicx grote renten ontfinck, want alle de huysen qua- men hem meest toe, dese in een visioen gesien hebbende dat het Geijn een schoon convent soude worden, is met sijn prior heer Dirck van Cleef ende den prior van Windesem, Willem Voorn, in visitatie in ’t Gein gecomen. Ende als hij dat hoorde noemen, dochter, suster Mechtelt van Cleeff, welcke sij met meer kijn- deren hadde bij haer eerste man Hendrick van Cleeff. Ende was sonder consent in ’t clooster gegaen, maer omdat daer veel kijnderen waren ende sij een corte persoon was, lieten se daer blijven. Dese weduwe heeft pater Harman seer aengehaelt ende groote kennisse met haer gemaect, met lieffelicke woorden haer vermanende om de we- relt te verlaten, ende hij beloofde, waer’t dat se hem gehoor woude geven, dat hij sorch soude dragen voor haer ende haer kijnderen, diese noch 2 bij haer hadde. De soon soude hij ter scholen houden ende/ de dochter bij hem nemen in ’t clooster bij haer ander dochter. Twelck haer wel aenstaende, beloofde dat se niet weder soude hylicken ofte yet doen sonder sijnen raet. Soo is geboort dat de pater sieck worde, ende soo joncfrou Petronelle doen niemant ontsach, ende de werelt seer toegedaen was, is sij gereijst naer Utrecht om haer wat te vermaken. Ende in sondich geselschap comende, was daer een knecht Jan van Buren, een dienaer van een eedelman, seer schoon ende gesont maer sonder goet. Ende als sij in ’t heijmelick veel woorden met hem hadde gehadt, soo heeft sij hem getrout. Ende eenen dach ofte 2 bij hem in ’t geselschap blijvende, misten haer pater Harman, die noch halff siekelick sijnde, reijsden naer Utrecht, ende haer vyndende curieus gecleet, heeft haer vermaent dat se soude gaen als een weduwe betaemde, ende gedachtich sijn- de propoosten met hem gehadt, oock weder comen in ’t Geijn, twelck sij beloofde te doen. Ende volchden ’t sanderdach hem heijmelick met grooter vresen, sorgende dat hij soude vernemen watter geschiet was. Gelijckt gebuerde dat dees Jan van Buren, haer gelt meer dan haer beminnende, als hij vernam dat sij in ’t Geijn was gereijst, is daer gevolcht ende groote overlast den convente doende, heeft stadich sijn wijff geeijscht, tot grote scandale van alle menschen die het hoorden. Ende pater Harman willende Petronelle bevreest maken, omdat sij hem belooft hadde dat se niet soude hylicken sonder sijnen raet, seijde tot haer: “indien ghij dees knecht trout, soo sult ghij Godt affgaen ende u leven in overspel over- brengen”. Ende sij dit horende socht genade, ende alle middelen om des knechts ontslegen te worden. Ende hadde sij mogen begaen, sij soude hem alle haer goet gegeven hebben, opdat hij ’t convent in ruste hadde gelaten; dan door raet van pater creech hij een bequame somme gelts, op conditien dat hij soude geloven niet meer na haer nochte haer goet te staen; doch hielt dat maer een halff jaer. Tusschen beijde sterft Jan van Cleeff haer soon, welcke simpel ende doof was, dees maecten door raet van pater al sijn goet op sijn suster Willemken, ende op convent soo verre sij storf. Als dan Jan van Buren het gelt dat hij van Petronelle hadde, opgebracht hadde, is weder tot verscheijde tijde voor het convent gecomen, eijschende sijn wijff ende goet, de poorten ende glasen om twe smijtende, dat wel vijff jaeren duurde; daer Petronelle groot hertseer in hebbende is gestorven sonnendaechs binnen de octave van Sint-Meerten in de wijnter; ende wert begraven in de parochiekerck. Des Jan, dit vernemende ende hem verlatende op de schout van Utrecht, is voor ’t convent gecomen, seggende dat de geestelicke kijnderen geen erffnamen mochten sijn. Ende liet luden dat hij Petronelle openbaer getrout hadde ende dat de pater sijn wijf ontvuert hadde. Twelck als nu voor den gerechte quam, soo wert den convente verboden, dat se geen van Petronellen goeden souden vercopen ofte vervremden sonder des ouden ende nieuwen raets consent. Ende omdat de stadt princepalicken van 5 ofte 6 hoofden werde geregeert soo vermat hem Jan van Buren dat gerecht door gisten daertoe te brengen, dat se hem ’t goet toewijsden. Pater Harman voor sulcx be- docht wesende, heeft sommige oude susteren ende Gerrit Claessen bij hem geroepen, begeerende dat men de heeren te gast noyende, een somme gelts soude schencken, opdat sij weer haer goede gunste den convente souden toonen. Twelck den conventualen niet aenstont, seggende dat se niet en begeerden gelt te geven daer se niet toe en waren gerechticht. Want het vast ginck dat de kijnderen erffnamen waren van haer ouders, ende also suster Willemken noch niet en was geprofessijt, erfde se haer moeders goet. Ende naedien sij bij haer wilde blijven, souden de goederen oock wel in ’t convent blijven. Ende sulcx en woude de aenslach van [de] pater niet lucken; ende de susters waren het recht noch ongewoon ende hadden niet besocht wat daer gelt doen conde. Tusschen dees en rusten Jan van Buren niet, maer maecte veel volcx op de been, beschuldigende meede pater Herman dat hij parthije droech tegens den bischop ende sijne vianden ophielt, etcetera. Sulcx dat de gemeente so veere gebracht waren, dat se ’t convent wilden destrueren ende den pater verdrijven ofte gevangen setten. Ende dus ge- dreijcht, sochten sij hulpe aen groote heeren ende namen haer kijnderen in om niet ofte met cleijne goederen, onder andere een natuerlicke dochter van heer Renolt van Brederode, oock sijn susters dochter. Dees heer van Breederode met sijn broeder, den domproost, rieden dat se met Jan van Bueren souden accorderen, op- dat se met pleijten ’t goet niet samen souden verlie- sen. Welck accoort met hem aengegaen worde op conditien dat het soude in ’t stat boeck worden geteyckent, ende dat sij het goet souden mogen vercopen, etcetera. Des gaven sij hem 600 uncien fijn silvers. Dus werden sij van dit groot ongemack los, ende het convent hielt noch meer dan 3000 uncien in silver, sulcx dat se veel goets aencochten ende die tevoren scherbier droncken ende roggenbroot met selsaem gesmoort vleys aten, droncken van die tijt aff bier, aten weijten broot ende huspot hoewel sij over de 80 personen waren. Anno 1447 soo hebben veel soo geestelicke als weerlicke hun gestelt tegens heer Harman Voscuyl uyt oorsake dat alsoo seeckere grote meesters met hun hebbende een jonge dochter om een plaets in sijn convent te hebben hem versochten die niet en wilde ontfangen omdat se niet echt geboren en was. Ende soo sjaers daeraen ande- re luyden oock baden, om een onechte dochter daerin te hebben antwoorde hij onbedachtelicken sijne grootmogende heer VanDiepholt sulcx geweijgert te hebben an sijne dochter etcetera, waer- door hem groot verdriet quam. Want soo tselve op der straten quam ende ten archsten verbreijt worde. Den bischop dat vernemende, beval Gerrit van Randen, vicaris generalis, ende heer Willem van Heuclum, abt Sint-Pauwels, dat sij de visitateurs wel geinformeert wat sij doen souden in ’t Geyn sonden. Die den pater in veel saecken hebben beschuldicht: als van sijne hoveerdige timmeraigien, van Jan van Burens wijff onthouden te hebben ende de partije tegens den bischop onthaelt ende diergelijcke, tot 60 articulen, soo dat de pater heijmelick is geweecken ende werde verlaten van sijnen dienst etcetera, in sijn plaetse comende heer Jan van der Lip, 2 pater. Maer alsoo de mater heer Harman wilde voorstaen ende sijn beschuldinge niet ondertey- kenen, wert haer opgeleijt dat se geen goede conversatie met den pater hadde gedragen, ende werde soo nae elff jaeren affgeset, in weerwil des convents, ende ten lesten versonden. Ende daer wert Elisabet Aelberts anno 1449 gecon- fermeert, die nae een jaer resigneerde, seer weeckelick sijnde. Ende anno 1450 wert suster Elisabeth van Giffen van Almkerck mater. Anno sequenti sterft de pater heer Jan van der Lip ende Hendrick van Dry quam in sijn plaets. Anno 1454 sterft mater Elisabet ende doen werdt gecoren Mechtelt Hendrick van Cleeff dochter. Anno 1455 was een groot rumoer binnen Utrecht onder de gemeente ende canosien. Ende de bischop uyter stadt wesende, versetten den raet. De canonicken ontbooden heer Gijsbrecht van Brederode met sijnen broeder, die maecten den peijs corts daeraen. Den 4 meert sterft heer Roelof van Diepholt op Vollenhoe, 23e jaer van sijne regieringe. Anno 1458 sterft heer Harman Voscuyl; ende wert in ’t memorie-boeck geset als pasteur. Eodem anno cocht het convent v mergen lants, den Hoogen Weert genaemt, van Wessel van Everdingen om 154 gulden ende noch van Willem van Zael v margen. Ende de susteren sponnen neerstich ende maecten veel gelts van haer lakenen. Anno 1459 sterft mater Mechtelt van Cleeff, daervan het convent creech over Leck 8 mergen, Cleefken genaemt. De lange ackers gaff het convent heer Gerrit van der Borch. Doen werde gecoren Margriet Willem Holle dochter van Utrecht mater. Dese heeft metten pater de aenneminge van der regulier oorde volbracht van Sint-Augustijn, daer se de getijden van leerden die te voren maer Pater noster lasen. Ende broeder Peter Grebber, prior te Vreendael, setten haer de wielen op anno 1460 , ende pater leerde de susteren lesen ende singen, daer hij groote moyten meede hadde. Suster Margriet Holle was de v mater ende eerste priorinne. De privile- gien van Bischop David vercregen, costen 20 cronen, behalven het scrijven ende segelen. Sij omcingelden het clooster met een muur, costende 255 gulden, ende vercochten verscheijde lijfrenten daer se lant omme cochten, alse Gerrit Schive halve hofstede.
subject
Herman Voskuil, biechtvader van het klooster Nazareth
label
Herman Voskuil, biechtvader van het klooster Nazareth