In de periode van 1900 tot en met 1927 onderging de Successiewet van 1859 de nodige wijzigingen en aanvullingen. De wet van 22 mei 1911 (Stbl. nr. 132) betrof nadere regelingen van de rechten van successie en van overgang bij overlijden. Om de opbrengst der belasting te vermeerderen werden de tarieven herzien. Dit gebeurde volgens het nieuw beginsel der progressie. Tegelijkertijd werden de vrijstellingen voor minderjarige kinderen verruimd. Verder werden de heffing van opcenten (1841) en het recht van overgang op effecten afgeschaft. Tenslotte werden de bepalingen betreffende de eedsaflegging herzien.

In de periode van 1900 tot en met 1927 onderging de Successiewet van 1859 de nodige wijzigingen en aanvullingen. De wet van 22 mei 1911 (Stbl. nr. 132) betrof nadere regelingen van de rechten van successie en van overgang bij overlijden. Om de opbrengst der belasting te vermeerderen werden de tarieven herzien. Dit gebeurde volgens het nieuw beginsel der progressie. Tegelijkertijd werden de vrijstellingen voor minderjarige kinderen verruimd. Verder werden de heffing van opcenten (1841) en het recht van overgang op effecten afgeschaft. Tenslotte werden de bepalingen betreffende de eedsaflegging herzien.