Op 27 december 1817 werd de in 1816 al in het vooruitzicht gestelde 'Wet tot het heffen eener belasting onder den naam van regt van successie' afgekondigd. Het recht van successie zou geheven worden over nalatenschappen van ingezetenen des Rijks. Als ingezetene des Rijks werd beschouwd degene die zijn domicilie of de zetel van zijn vermogen binnen het Rijk gevestigd had. Voor de vaststelling van de heffing werd evenals in de Ordonnantie van 1805 uitgegaan van het saldo van de nalatenschap: de contante waarde (voor zover nodig getaxeerd) op het moment van overlijden onder aftrek van de dan bestaande schulden en de begrafeniskosten. Ieder der erfgenamen was aansprakelijk voor het recht van successie over zijn aandeel in de nalatenschap.

Op 27 december 1817 werd de in 1816 al in het vooruitzicht gestelde 'Wet tot het heffen eener belasting onder den naam van regt van successie' afgekondigd. Het recht van successie zou geheven worden over nalatenschappen van ingezetenen des Rijks. Als ingezetene des Rijks werd beschouwd degene die zijn domicilie of de zetel van zijn vermogen binnen het Rijk gevestigd had. Voor de vaststelling van de heffing werd evenals in de Ordonnantie van 1805 uitgegaan van het saldo van de nalatenschap: de contante waarde (voor zover nodig getaxeerd) op het moment van overlijden onder aftrek van de dan bestaande schulden en de begrafeniskosten. Ieder der erfgenamen was aansprakelijk voor het recht van successie over zijn aandeel in de nalatenschap.