De toepacht werd door de vrouwe zelf geïnd en onder haar medejufferen verdeeld. Vanwege het fragmentarische karakter van dit archief is het ook van belang te wijzen op enkele in afschrift overgeleverde archiefstukken in de verzameling Van Buchel-Booth, namelijk afschriften van meest zestiende-eeuwse akten uit het Memoriale albarum virginum , een verdwenen register van door het Wittevrouwenklooster uitgegeven akten Verzameling Van Buchel-Booth, inv.nr. 7, fol. 17-18 en 216, en inv.nr. 18, fol. 105. . en van het middeleeuwse necrologium Verzameling Van Buchel- Booth, inv.nr. 18, fol. 93. . Bij de kloosterbrand in het rentmeesterskantoor van het klooster in 1652 is veel van de lopende financiële administratie, waaronder de bijlagen tot de rekeningen, verloren gegaan. Een deel kon worden gered door Jan Claeszone, bode van de ridderschap, en Alard van Ewijck, de latere rentmeester van Wittevrouwen. Bij die gelegenheid bleek dat toentertijd alle stukken ouder dan vijf jaar tot het archief werden gerekend.

De toepacht werd door de vrouwe zelf geïnd en onder haar medejufferen verdeeld. Vanwege het fragmentarische karakter van dit archief is het ook van belang te wijzen op enkele in afschrift overgeleverde archiefstukken in de verzameling Van Buchel-Booth, namelijk afschriften van meest zestiende-eeuwse akten uit het Memoriale albarum virginum , een verdwenen register van door het Wittevrouwenklooster uitgegeven akten Verzameling Van Buchel-Booth, inv.nr. 7, fol. 17-18 en 216, en inv.nr. 18, fol. 105. . en van het middeleeuwse necrologium Verzameling Van Buchel- Booth, inv.nr. 18, fol. 93. . Bij de kloosterbrand in het rentmeesterskantoor van het klooster in 1652 is veel van de lopende financiële administratie, waaronder de bijlagen tot de rekeningen, verloren gegaan. Een deel kon worden gered door Jan Claeszone, bode van de ridderschap, en Alard van Ewijck, de latere rentmeester van Wittevrouwen. Bij die gelegenheid bleek dat toentertijd alle stukken ouder dan vijf jaar tot het archief werden gerekend.