Ook bij het Wittevrouwenklooster bleven de veranderingen niet uit Van Campen, 'Stichting en status', 129. . In het laatste kwart van de zestiende eeuw liet de priorin zich bij tijd en wijle ook 'abdis' noemen Backmund, Monasticon Praemonstratense, dl. 2, 349. . Maar zeker na 1600 werd zij consequent aangeduid als 'vrouwe'. Tot het midden van de zeventiende eeuw woonden de vrouwe en de twaalf jufferen in het conventshuis. Bij de jufferen werd een onderscheid gemaakt tussen 'oude jufferen' en 'jonge jufferen', waarbij de eerste hoger in aanzien stonden en meer alimentatie ontvingen. In de loop van de achttiende eeuw waren nog maar twee jonkvrouwen in het bezit van zo'n toelage, een zogeheten Wittevrouwenprebende. Net als bij de andere vrouwenkloosters is de samenstelling van het goederenbezit na de Reformatie ook bij het Wittevrouwenklooster niet ongewijzigd gebleven.

Ook bij het Wittevrouwenklooster bleven de veranderingen niet uit Van Campen, 'Stichting en status', 129. . In het laatste kwart van de zestiende eeuw liet de priorin zich bij tijd en wijle ook 'abdis' noemen Backmund, Monasticon Praemonstratense, dl. 2, 349. . Maar zeker na 1600 werd zij consequent aangeduid als 'vrouwe'. Tot het midden van de zeventiende eeuw woonden de vrouwe en de twaalf jufferen in het conventshuis. Bij de jufferen werd een onderscheid gemaakt tussen 'oude jufferen' en 'jonge jufferen', waarbij de eerste hoger in aanzien stonden en meer alimentatie ontvingen. In de loop van de achttiende eeuw waren nog maar twee jonkvrouwen in het bezit van zo'n toelage, een zogeheten Wittevrouwenprebende. Net als bij de andere vrouwenkloosters is de samenstelling van het goederenbezit na de Reformatie ook bij het Wittevrouwenklooster niet ongewijzigd gebleven.