Utrecht, Stadsvrijheid, Steenstraat(-weg)
80. 1637-1638117. 1783-1784124. Resolutie van de ridderschap van Utrecht waarbij rentmeester Jan Jacob Kol wordt opgedragen het traktement te betalen van Balthasar Constantijn van Lynden van Lunenburg als president van de ridderschap van Utrecht, 1791131. Resolutie van de ridderschap van Utrecht betreffende de verhoging van de prebenden van de conventualen Agnes van Riebeeck, Catharina van de Vecht, Johanna van Boucholt en Josina van Hattem, 1619Akten van uitgifte in erfpacht door de ridderschap van voornoemde halve hoeve land te Breukelerwaard, 1694-175927. Willem Gijsbert Egmont van der Nijborgh van Weerdesteijn, 1694 mrt. 528. Hermen Jacobs, 1699 nov. 2933. Catharina Susanna Straalman, 1759, sept. 834. Willem Straalman, heer van Ruwiel, 1759 okt. 1535. Renversaal van de akte van uitgifte in erfpacht aan Willem Straalman, 1759 okt. 1551. 1597-1598Al deze conventsarchieven berustten tenslotte bij het ridderschapsarchief in de ridderschapskamer naast de Statenkamer aan het Janskerkhof te Utrecht. Na de opheffing van de ridderschap van Utrecht ten gevolge van de Bataafse revolutie van 1795 deelden ook de vijf kloosterarchieven in de lotgevallen van het ridderschapsarchief, dat weer een onderdeel vormde van het Statenarchief. In 1803 volgde de aanstelling van P. van Musschenbroek als eerste departementaal archivaris van Utrecht. Daarmee was hij de voorloper van de archivarissen van het latere provinciaal, successievelijk rijksarchief in Utrecht. Onder hem viel van meet af aan het hele corpus van Statenarchieven, inclusief de kloosterarchieven. In het laatste kwart van de negentiende eeuw werd een gedeelte van de kloosterarchieven (alleen de delen en bundels) beschreven in de inventaris van het provinciaal archief door P.J. Vermeulen en in de beide supplementen daarop door S. Muller Fz. P.J. Vermeulen, Inventaris van het archief der provincie Utrecht (Utrecht 1875), en de beide supplementen daarop door S. Muller Fz. (Utrecht 1885 en 1892). .Deze laatste vooral heeft tenslotte met R. Fruin Th. Az alle kloosterstukken gesepareerd van het Statenarchief en aangevuld met de kloosterbescheiden uit de collectie Phillipps, die in 1888 uit Engeland naar Nederland waren teruggekeerd. Daarna zijn alle kloosterarchieven globaal per abdij geïnventariseerd door J. de Hullu, wiens manuscript in 1900 door S. Muller Fz. is voltooid en herzien Archief Rijksarchief in Utrecht, inv.nr. 237. . In 1904 heeft S.A. Waller Zeper een regestenlijst van de charters gemaakt Archief Rijksarchief in Utrecht, inv.nr. 236. . Afsluitend zijn in 1905 de inventarissen (met een doorlopende nummering) in druk verschenen als onderdeel van de Catalogus van de archieven van de Kleine Kapittelen en Kloosters (Utrecht 1905) De Hullu en Waller Zeper, Catalogus kleine kapittelen en kloosters , 121-186, benevens de inleiding aldaar, VI en VII. .Het globale karakter van deze inventarissen, de vele latere toevoegingen en het feit dat al meerdere inventarissen van archieven uit bovengenoemde Catalogus waren gelicht, maakten een gedetailleerde herinventarisatie noodzakelijk, met toevoeging van een concordantie op de inventarisnummers van De Hullu en Waller Zeper. Specificaties van de inhoud van de registers van de akten zijn achter elke inventaris als bijlagen opgenomen. Bij alle oorkonden van vóór 1300 is een verwijzing opgenomen naar het betreffende oorkondenummer in het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSU) Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSU) 5 dln., S. Muller Fz., C.A. Bouman, K. Heeringa en F. Ketner (ed.) (Utrecht/Den Haag 1920-1959), dl. 1, nr. 481, 8-24 september 1174.. . Het archief van de St. Stevensabdij is geïnventariseerd door C.A. van Kalveen en L.C. van Zetten. De inventarissen van de vier andere kloosterarchieven, de inleiding, de bijlagen en de indices zijn van de hand van C.A. van Kalveen.1. Akte waarbij priorin Beatrijs Zoudenbalch en het Wittevrouwenconvent verklaren dat zij Lijsbeth van der Hair, dochter van Jan van der Hair Loefszone, als medezuster hebben aangenomen, en van Hildegont, weduwe van Jan van der Hair, een los- en lijfrente hebben ontvangen ten laste van de goederen en renten van wijlen Jan van der Hair, onder afstand door Lijsbeth van de verdere nalatenschap van haar ouders, 1494 okt. 42. Verzoekschrift van kapitein Jorien van Buchholtz aan de Staten van Utrecht om zijn dochtertje Henrica van Bucholtz, wonende bij jonkvrouwe Van Erp, conventuale van Utrecht van Wittevrouwen, met de eerst openvallende prebende in het Wittevrouwenconvent te begeven, [ca. 1590]
subject
Utrecht, Stadsvrijheid, Steenstraat(-weg)
label
Utrecht, Stadsvrijheid, Steenstraat(-weg)