Utrecht, Stadsvrijheid, Gildbrug
69. 1622-162370. 1625-1626118. 1790-1791128. Akte van schuldbekentenis door Justus van Cuylenborgh, rentmeester van Mariëndaal, Vrouwenklooster en Wittevrouwen, wegens een lening van Elisabeth Verzeyll, weduwe van Jan Cyprianus van Ewijck, hoofdofficier van de stad Utrecht, 1751, afgelost, 1791.27. Willem Gijsbert Egmont van der Nijborgh van Weerdesteijn, 1694 mrt. 528. Hermen Jacobs, 1699 nov. 2929. Aert Hermans van Kesteren, 1735 mrt. 1932. Abraham Straalman, 1746 aug. 2233. Catharina Susanna Straalman, 1759, sept. 8Al deze conventsarchieven berustten tenslotte bij het ridderschapsarchief in de ridderschapskamer naast de Statenkamer aan het Janskerkhof te Utrecht. Na de opheffing van de ridderschap van Utrecht ten gevolge van de Bataafse revolutie van 1795 deelden ook de vijf kloosterarchieven in de lotgevallen van het ridderschapsarchief, dat weer een onderdeel vormde van het Statenarchief. In 1803 volgde de aanstelling van P. van Musschenbroek als eerste departementaal archivaris van Utrecht. Daarmee was hij de voorloper van de archivarissen van het latere provinciaal, successievelijk rijksarchief in Utrecht. Onder hem viel van meet af aan het hele corpus van Statenarchieven, inclusief de kloosterarchieven. In het laatste kwart van de negentiende eeuw werd een gedeelte van de kloosterarchieven (alleen de delen en bundels) beschreven in de inventaris van het provinciaal archief door P.J. Vermeulen en in de beide supplementen daarop door S. Muller Fz. P.J. Vermeulen, Inventaris van het archief der provincie Utrecht (Utrecht 1875), en de beide supplementen daarop door S. Muller Fz. (Utrecht 1885 en 1892). .Deze laatste vooral heeft tenslotte met R. Fruin Th. Az alle kloosterstukken gesepareerd van het Statenarchief en aangevuld met de kloosterbescheiden uit de collectie Phillipps, die in 1888 uit Engeland naar Nederland waren teruggekeerd. Daarna zijn alle kloosterarchieven globaal per abdij geïnventariseerd door J. de Hullu, wiens manuscript in 1900 door S. Muller Fz. is voltooid en herzien Archief Rijksarchief in Utrecht, inv.nr. 237. . In 1904 heeft S.A. Waller Zeper een regestenlijst van de charters gemaakt Archief Rijksarchief in Utrecht, inv.nr. 236. . Afsluitend zijn in 1905 de inventarissen (met een doorlopende nummering) in druk verschenen als onderdeel van de Catalogus van de archieven van de Kleine Kapittelen en Kloosters (Utrecht 1905) De Hullu en Waller Zeper, Catalogus kleine kapittelen en kloosters , 121-186, benevens de inleiding aldaar, VI en VII. .1. Akte waarbij priorin Beatrijs Zoudenbalch en het Wittevrouwenconvent verklaren dat zij Lijsbeth van der Hair, dochter van Jan van der Hair Loefszone, als medezuster hebben aangenomen, en van Hildegont, weduwe van Jan van der Hair, een los- en lijfrente hebben ontvangen ten laste van de goederen en renten van wijlen Jan van der Hair, onder afstand door Lijsbeth van de verdere nalatenschap van haar ouders, 1494 okt. 43. Akte waarbij de prior van de Grande Chartreuse en het generaal kapittel van de kartuizerorde verklaren, dat zij Heylwich van der Hair, priorin, Gertruud van Zulen, keldermeesteres, en overige premonstratenzer zusters te Utrecht deelgenoot maken van de goede werken van de kartuizerorde vanwege hun toewijding aan de orde in het algemeen en aan het klooster Genadendal bij Brugge in het bijzonder, 1518 mei 3
subject
Utrecht, Stadsvrijheid, Gildbrug
label
Utrecht, Stadsvrijheid, Gildbrug