Omstreeks 1890 kon J. Hingman, commies-chartermeester bij het Algemeen Rijksarchief, met toestemming van Godard van Aldenburg Bentinck beginnen aan de inventarisatie van het grootste deel van het toenmalige archief. Hij beschreef de stukken op het huis Amerongen en werkte zijn aantekeningen uit in Den Haag.

Omstreeks 1890 kon J. Hingman, commies-chartermeester bij het Algemeen Rijksarchief, met toestemming van Godard van Aldenburg Bentinck beginnen aan de inventarisatie van het grootste deel van het toenmalige archief. Hij beschreef de stukken op het huis Amerongen en werkte zijn aantekeningen uit in Den Haag.