Deze twee bezittingen waren al eerder in één hand geweest. Als gevolg van het huwelijk in 1554 van Godard van Reede met Geertruid van Nijenrode, erfdochter van Zuilenstein, waren de beide ridderhofsteden en daarbij behorende landerijen tijdelijk verenigd bezit geworden. Godard van Reede was in 1585 gestorven en werd in Amerongen opgevolgd door zijn zoon Frederik. Zijn weduwe had de beschikking over Zuilenstein en liet dit bij haar overlijden na aan haar dochter Aleid van Reede, met de bepaling dat die het op haar beurt zou nalaten aan haar broer Frederik, heer van Amerongen. Aleid stoorde zich daar niet aan en verkocht Zuilenstein al in 1609 aan haar neef Johan van Renesse van der Aa. Dat was vragen om moeilijkheden. Er volgde een periode van juridisch gekrakeel, waaraan pas een eind kwam na verkoop aan een derde, evenals dat een kleine eeuw terug het geval was geweest met Amerongen. De derde persoon was in dit geval stadhouder Frederik Hendrik, prins van Oranje Nassau, die in 1630 de rechten van beide partijen opkocht en door de Staten van Utrecht met Zuilenstein en de daarbij behorende jurisdictie werd beleend.

Deze twee bezittingen waren al eerder in één hand geweest. Als gevolg van het huwelijk in 1554 van Godard van Reede met Geertruid van Nijenrode, erfdochter van Zuilenstein, waren de beide ridderhofsteden en daarbij behorende landerijen tijdelijk verenigd bezit geworden. Godard van Reede was in 1585 gestorven en werd in Amerongen opgevolgd door zijn zoon Frederik. Zijn weduwe had de beschikking over Zuilenstein en liet dit bij haar overlijden na aan haar dochter Aleid van Reede, met de bepaling dat die het op haar beurt zou nalaten aan haar broer Frederik, heer van Amerongen. Aleid stoorde zich daar niet aan en verkocht Zuilenstein al in 1609 aan haar neef Johan van Renesse van der Aa. Dat was vragen om moeilijkheden. Er volgde een periode van juridisch gekrakeel, waaraan pas een eind kwam na verkoop aan een derde, evenals dat een kleine eeuw terug het geval was geweest met Amerongen. De derde persoon was in dit geval stadhouder Frederik Hendrik, prins van Oranje Nassau, die in 1630 de rechten van beide partijen opkocht en door de Staten van Utrecht met Zuilenstein en de daarbij behorende jurisdictie werd beleend.