[In de marge: Vrouwencloosyer lyt weder last van de soldaten ] Ende op Sinte-Vyctorsavont anno 1543 quam jonker van Raesvelt tot Oostbroek mit een veendel knegten. Daer wasser wel vijftig. Ende hier een groot deel aen De Bilt ende Zyst lagh al vol. Ende dags na Victorsdagh brocht Burmanya 10 veendelen knegten om Utrecht. Ende hier op ons hof wasser so veel, dat ons priestershuys, backhuys, ny camer, bauhuys, voerkoekens, knegs reventer ende bovengastca- mer al vol lagh. Ende lagen hier vijf dagen en aten ons vier ossen off, een vat boters, 33 vaten bier, vier vette schapen. Ende sij namen ons een jonk vet beest uyt de wyde, ende een vet verken uyt dat schot. Dat brog- ten sij voor de Wittevrouwenpoort. Sij verbrande onse torf en brant ende sloegen de leste nacht byde ons cloosterdeuren op ende quamen mit blanke messen loopen in 't clooster en riepen al: ‘sla dood, sla dood’. Ende joffrou Bueren had vijf blanke messen boven haar hooft. Alle onse joffrouw lagen op den dormier en sliepen ende waren soo vervaart dat men sorgden dat sij beroert soude worden. Ende 's morgens woude alle die jofferen uytgaen in ’t staeten. Doe liepen sij te Oostbroek daer sij twee dagen bleven leggen, ende deden daer mede veel quats. Burmanya lag binnen Utrecht ende liet dat landt jammerlijk verderven. Ende doe quam in de stadt gelt en laken, wor- de betaalt en verliepen doe allegaar.

[In de marge: Vrouwencloosyer lyt weder last van de soldaten ] Ende op Sinte-Vyctorsavont anno 1543 quam jonker van Raesvelt tot Oostbroek mit een veendel knegten. Daer wasser wel vijftig. Ende hier een groot deel aen De Bilt ende Zyst lagh al vol. Ende dags na Victorsdagh brocht Burmanya 10 veendelen knegten om Utrecht. Ende hier op ons hof wasser so veel, dat ons priestershuys, backhuys, ny camer, bauhuys, voerkoekens, knegs reventer ende bovengastca- mer al vol lagh. Ende lagen hier vijf dagen en aten ons vier ossen off, een vat boters, 33 vaten bier, vier vette schapen. Ende sij namen ons een jonk vet beest uyt de wyde, ende een vet verken uyt dat schot. Dat brog- ten sij voor de Wittevrouwenpoort. Sij verbrande onse torf en brant ende sloegen de leste nacht byde ons cloosterdeuren op ende quamen mit blanke messen loopen in 't clooster en riepen al: ‘sla dood, sla dood’. Ende joffrou Bueren had vijf blanke messen boven haar hooft. Alle onse joffrouw lagen op den dormier en sliepen ende waren soo vervaart dat men sorgden dat sij beroert soude worden. Ende 's morgens woude alle die jofferen uytgaen in ’t staeten. Doe liepen sij te Oostbroek daer sij twee dagen bleven leggen, ende deden daer mede veel quats. Burmanya lag binnen Utrecht ende liet dat landt jammerlijk verderven. Ende doe quam in de stadt gelt en laken, wor- de betaalt en verliepen doe allegaar.