Ronde gebrandschilderde ruit met de voorstelling van het bijstaan van de stervenden. De voorstelling speelt zich af in een gefantaseerd laatgotisch interieur. De stervende zit met opgetrokken knieën in bed, in de rug door kussens gesteund. De knielende man links staat de stervende bij door met hem een crucifix vast te houden en (waarschijnlijk) voor hem te bidden. Aan het voeteneinde rechts knielt een monnik, voorlezend uit de bijbel. De vrouw rechts geeft de stervende pap uit een kom. Christus, staande achter de weldoener, spreekt zijn zegen uit. Rechts op de achtergrond wordt, buiten op een kerkhof bij een gotische kerk, het vervolg op het sterven en tegelijk het zevende werk van barmhartigheid afgebeeld, het het begraven van de doden.