Kaarsenarm behorende bij een messing kaarsenkroon van drie hoogten. De S-vormige arm heeft een krul en gaat naar buiten toe over in het platte verdikking met een schroefgat. Daarin is de kaarsenhouder met de vetvanger vastgezet. De kleine vetvanger is aan de onderzijde geribd geprofileerd rond de opening en heeft verder twee maal twee gegroefde ringen. De cylindrische kaarsenhouder, die een geprofileerde uitstekende rand, twee gegroefde ringen en een verdikking onderaan heeft, gaat over in een baluster met onderaan het eind met schroefdraad. De opening in de kaarsenarm is dichtgezet, zodat de schroefdraad niet zichtbaar is van onderaf. Dit is de vijfde arm van de onderste standring, genummerd met 5 punten. De pin, om de arm aan de standring te bevestigen, heeft een balustervorm.