In the Westerbork prison barracks
In the Westerbork prison barracks
type
attendee
description
De onderduikers kwamen na hun registratie in strafbarak 67 terecht.[1] De barak was gescheiden in een mannen- en een vrouwenafdeling, maar na werktijd konden de mannen en vrouwen elkaar zien.[2]
De strafbarakken werden bewaakt door de Ordedienst (OD) en waren met prikkeldraad afgescheiden van de rest van het kamp. Sinds het regime voor strafgevallen begin augustus 1944 was aangescherpt, mochten de gevangenen geen bezoek ontvangen uit het andere deel van het kamp, niet op bezoek in het kampziekenhuis en geen brieven of pakketjes versturen of ontvangen.[3]
Strafgevallen gingen in de regel mee op het eerstvolgende transport. Dat gold ook voor Anne en de andere onderduikers. Dat was het transport van 3 september 1944 naar Auschwitz.[4] Ze kregen hun eigen kleren en bagage terug. Toen Anne Frank, haar familie en de andere onderduikers naar Auschwitz werden gedeporteerd, waren zij 26 dagen in Westerbork geweest.
Footnotes
- ^ Collectie Herinneringscentrum Westerbork (HCKW): Brief van Bram Asscher aan familie Tollenaar, 25 augustus 1944; Nederlands Rode Kruis (NRK), Den Haag, dossiernummer 117266: Joodsche-Raadkaart Anne Frank.
- ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 76.
- ^ HCKW: Lagerbefehl Nr. 86 en 87.
- ^ NRK, Collectie Westerbork, transportlijst 3 september 1944.
The people in hiding ended up in prison barrack 67 after their registration.[1] The barrack was separated into men's and women's sections, but after working hours the men and women could see each other.[2]
The prison barracks were guarded by the Ordedienst (Order Department - OD) and were separated from the rest of the camp with barbed wire. Since the regime for criminal cases had been tightened in early August 1944, the prisoners were not allowed to receive visits from the other part of the camp, to visit the camp hospital or to send or receive letters or parcels.[3]
Criminal cases were generally put on the next transport. This also applied to Anne and the other people in hiding, who were put on the 3 September 1944 transport to Auschwitz.[4] They were given back their own clothes and luggage. When Anne Frank, her family and the other people in hiding were deported to Auschwitz, they had been in Westerbork for 26 days.
Footnotes
- ^ Collectie Herinneringscentrum Westerbork (HCKW): Brief van Bram Asscher aan familie Tollenaar, 25 augustus 1944; Nederlands Rode Kruis (NRK), Den Haag, dossiernummer 117266: Joodsche-Raadkaart Anne Frank.
- ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 76.
- ^ HCKW: Lagerbefehl Nr. 86 en 87.
- ^ NRK, Collectie Westerbork, transportlijst 3 september 1944.