Dertien levens tussen twee foto's. (uit: Elzevier's Weekblad, zaterdag, 8 maart 1958) In de winter van 1903 fotografeerde de Amsterdamse fotograaf Guus de Vogt op de speelplaats van de school van meester Demmer een groepje spelende Volendammer jongens. Het waren vlnr: Klaas Tuip (Klaasie Okke), Jaap de Boer (Jakkie), Jaap Schilder (Japie van Frerik), Dirk Keizer (Dikke Dirk), Jacob de Boer (Grote Kielejaap), Hein Klouwer (Hein van Janke), Kees Schilder (Kees van Frerik), Hein Sier (de Hobbel), Dirk Buijs (Foeter), Albert Koning (Ab Bom), Jan Veerman (Jan Bommie), Jan Veerman (de Koe), Jaap Steur (Joep van Jijpert). Het zat zo: Op een zonnige winterdag in 1903 kwam de fotograaf met het trammetje uit Amsterdam naar Volendam op zoek naar mooie kieken. Hij was beladen met zijn zware houten statief, zijn kiekkast, zijn kist met benodigdheden en zijn platentas. Zeer zeker beheerste hij zijn vak. Aangekomen bij de Openbare School van Meester Demmer, welke aan de rand van de polderweilanden stond bij wat dunne, jonge boompjes, zag hij daar een groepje jongens spelen. Boompje verwisselen deden ze. Er waren er die, om zich beter te kunnen bewegen, de zware bovenbroek hadden uitgetrokken en nu zolang in hun roodbaaien onderbroek, al een beetje verschoten en versleten, luid schreeuwend heen en weer holden. Sommigen op kousenvoeten, anderen op klompen. Hij werd getroffen door dit tafereel. Bedrijvig zette hij zijn zware spullen overeind en dook na een serie ingewikkelde handelingen onder het zwarte doek. Nadat hij de jongens, die hij eerst op een rij had gezet,'scherp' op zijn matglas had gekregen, kwam hij weer te voorschijn. Hoewel het eigenlijk niet nodig was, riep hij: "Wie het gekste gezicht trekt, krijgt koek". Nou en dat deden ze.