Paar gouden oorringen, vervaardigd in Schoonhoven, 1826–1837

Paar 18-karaats gouden oorringen, tussen 1826 en 1837 gemaakt door J.M. Lazonder in Schoonhoven. Rond 1830 waren dit soort oorringen modieus. Bij streekdracht zijn ze op verschillende manieren gedragen. In Twente werden ze baandels genoemd en in de voorrand van de muts gedragen. Op Tholen werden vergelijkbare sieraden door mannen als oorringen gedragen. Het gebruik van dit paar is onduidelijk. Uit de aankoopbewijzen blijkt alleen dat ze in Friesland zijn aangekocht. Vervolgens zijn ze ingeschreven als oorhangers voor een man.

Paar gouden oorringen, vervaardigd in Schoonhoven, 1826–1837

Paar 18-karaats gouden oorringen, tussen 1826 en 1837 gemaakt door J.M. Lazonder in Schoonhoven. Rond 1830 waren dit soort oorringen modieus. Bij streekdracht zijn ze op verschillende manieren gedragen. In Twente werden ze baandels genoemd en in de voorrand van de muts gedragen. Op Tholen werden vergelijkbare sieraden door mannen als oorringen gedragen. Het gebruik van dit paar is onduidelijk. Uit de aankoopbewijzen blijkt alleen dat ze in Friesland zijn aangekocht. Vervolgens zijn ze ingeschreven als oorhangers voor een man.