Avondjapon

Voetlange avondjapon van gebloemde zijden crêpe. De jurk heeft dunne spaghettibandjes en een diep rugdécolleté. Het voorpand heeft een ingestikte driehoek, waarvan de punt eindigt in de taille. Onder de oksel en langs de uitsnijding van het achterpand loopt het ingezette pasje in deze vorm door, door middel van een opgestikte baan van drie tot vier centimeter breed, middenachter eindigend in twee lange flappen van circa vijftig centimeter lengte, welke geknoopt of gestrikt kunnen worden. De halsuitsnijding is afgewerkt door middel van een dun bandje van dezelfde stof, een zogenaamd rolzoompje. Op heuphoogte een brede, opgenaaide strook crêpe, van voren in een boog oplopend tot vier centimeter onder het ingezette pasje van het lijfje, van achteren eindigend in een punt op negentien centimeter vanaf middenachter en circa veertig centimeter onder de taille. Hieraan vastgezet de losse overrok, bestaande uit twee halfronde cirkels, beginnend bij middenvoor, glad aangezet, bij de voet wijd uitlopend. Het lijfje eindigt middenachter op bilhoogte in twee flappen welke geknoopt kunnen worden. Deze versiering komt ook terug in het naadje onder de punt van het ingezette driehoekje net boven de taille (ook circa vijftig centimeter lang). Onderjurk: Glad aansluitende onderjurk van lindegroene satin duchesse, klokkend uitlopend, met op de heup een overslag voor loopruimte. De losse onderjurk is uitsluitend bevestigd aan de schouderbandjes van de japon. De jurk sluit links in de taille door middel van haak en trensen.

Avondjapon

Voetlange avondjapon van gebloemde zijden crêpe. De jurk heeft dunne spaghettibandjes en een diep rugdécolleté. Het voorpand heeft een ingestikte driehoek, waarvan de punt eindigt in de taille. Onder de oksel en langs de uitsnijding van het achterpand loopt het ingezette pasje in deze vorm door, door middel van een opgestikte baan van drie tot vier centimeter breed, middenachter eindigend in twee lange flappen van circa vijftig centimeter lengte, welke geknoopt of gestrikt kunnen worden. De halsuitsnijding is afgewerkt door middel van een dun bandje van dezelfde stof, een zogenaamd rolzoompje. Op heuphoogte een brede, opgenaaide strook crêpe, van voren in een boog oplopend tot vier centimeter onder het ingezette pasje van het lijfje, van achteren eindigend in een punt op negentien centimeter vanaf middenachter en circa veertig centimeter onder de taille. Hieraan vastgezet de losse overrok, bestaande uit twee halfronde cirkels, beginnend bij middenvoor, glad aangezet, bij de voet wijd uitlopend. Het lijfje eindigt middenachter op bilhoogte in twee flappen welke geknoopt kunnen worden. Deze versiering komt ook terug in het naadje onder de punt van het ingezette driehoekje net boven de taille (ook circa vijftig centimeter lang). Onderjurk: Glad aansluitende onderjurk van lindegroene satin duchesse, klokkend uitlopend, met op de heup een overslag voor loopruimte. De losse onderjurk is uitsluitend bevestigd aan de schouderbandjes van de japon. De jurk sluit links in de taille door middel van haak en trensen.