Doopjurk

Witte lange doopjurk van neteldoek, achter geheel geopend, aan de vierkante hals en bij het midden gesloten door bandjes, gehaald door schuifjes. Korte mouwtjes, ieder met 3 uitgeschulpte, ongefestonneerde strookjes, in ieder schulpte geborduurd met klavertje drie. Achter aan de hals een recht kraagje met zelfde motiefje. Vóór driehoekig voorpand geborduurd au plumetis, bloemguirlandes, waarvan de loshagende punt reikt over het taillebandje, dat met oogjes is geborduurd. Midden voor en langs beide achterpandjes tot 32 cm. van de onderrand een rankenpatroon van besjes en blaadjes au plumetis. De brede onderrand heeft rechts en links in een omlijsting van repeterende palmetjes in kettingsteek/getamboereerd, 2 grote ruitmotieven van filtiré, omgeven door bladeren en veren in dito steek geborduurd. Onder aan de onderrand afgezet met machinaal kantje. Rok is vermaakt uit een shawl van geborduurde batist van rond 1800. Eerst noemen. Rok getamboereerd met filtiré borduurwerk.

Doopjurk

Witte lange doopjurk van neteldoek, achter geheel geopend, aan de vierkante hals en bij het midden gesloten door bandjes, gehaald door schuifjes. Korte mouwtjes, ieder met 3 uitgeschulpte, ongefestonneerde strookjes, in ieder schulpte geborduurd met klavertje drie. Achter aan de hals een recht kraagje met zelfde motiefje. Vóór driehoekig voorpand geborduurd au plumetis, bloemguirlandes, waarvan de loshagende punt reikt over het taillebandje, dat met oogjes is geborduurd. Midden voor en langs beide achterpandjes tot 32 cm. van de onderrand een rankenpatroon van besjes en blaadjes au plumetis. De brede onderrand heeft rechts en links in een omlijsting van repeterende palmetjes in kettingsteek/getamboereerd, 2 grote ruitmotieven van filtiré, omgeven door bladeren en veren in dito steek geborduurd. Onder aan de onderrand afgezet met machinaal kantje. Rok is vermaakt uit een shawl van geborduurde batist van rond 1800. Eerst noemen. Rok getamboereerd met filtiré borduurwerk.