Chatelaine van 18-karaats goud. Aan de haak zitten vier foedralen en een cachet met bergkristal. De chatelaine is in deze vorm waarschijnlijk in de twintigste eeuw samengesteld. Over de oorsprong van de onderdelen bestaat nog onduidelijkheid. Onderzoek heeft uitgewezen dat de haak meerdere keuren heeft, waaronder een gekroonde 'O', het herkeuringsteken van 1807. Dit merk werd op 'oude' werken geslagen die op 1 juli 1807 in Nederland waren. Dit stempel is echter veel vervalst. Voor de bevestiging van de kettingen aan de haak is vermoedelijk een deel van een boekslot gebruikt. Twee van de vier foedralen bevatten naaigereedschap: een gouden vingerhoed en een gouden priem. De andere twee foedralen zijn leeg. De naaldenhouders, de schaarhouder en de vingerhoedhouder dateren alle uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Met name de vorm van de schaarhouder is typisch voor die tijd. De vingerhoed is van later datum. De loqu of het cachet met bergkristal kan achttiende-eeuws zijn en heeft een andere herkomst. Dergelijke hangers werden toegepast aan een horloge-chatelaine, voor zowel dames als heren.