Zogenaamde faalje, falie, overdoek of omslagdoek van zwart wollen laken. De faalje werd in de lengte dubbelgeslagen gedragen. Om de pasvorm te verbeteren werd in de nek een plooi ingenaaid. De zilveren faaljehaken en ogen dienden als sluiting. Deze faalje is gedragen door ene Keetje van der Meule uit Domburg. In 1898 en in 1933 is een Cornelia van der Meule in Domburg overleden. Misschien was één van hen dezelfde als de 'Keetje' die in de registratie van het museum wordt genoemd. Ook omdat het dragen van een faalje na 1890 uit de mode raakte, zou dan degene die in 1898 overleed de meest waarschijnlijke draagster zijn. Er zijn niet veel faaljes overgebleven. In perioden van textielschaarste in en na de Wereldoorlogen van de twintigste eeuw zijn veel faaljes gebruikt om rokken van te maken.