paars laken rokjas waarvan de voorpanden in flauwe boog naar achteren aflopen; de lage achterkant is onderaan recht afgesneden; mouwen met omslagen, platte kraag, ter weerszijden een zak met sluiting van klein klepje en knoop, waarover een grotere opgenaaide sierklep; rug is getailleerd met zijsplitten en groot achtersplit; de sluiting bestaat uit een rij van 8 met laken beklede knopen aan het ene voorpand en 8 knoopsgaten, waarvan 6 loos, aan het andere pand. De rok is versierd met kabelbandjes en ornamentjes van zilverdraad en lovertjes op de kraag, zakkleppen, taille en langs de randen; voering van geribde, ivoorkleurige zijde.