Soo D'oude Songen Soo Pepen De Jongen

Een moeder zit met een klein kind dat fluit speelt op haar schoot aan een gedekte tafel. Naast haar blaast haar echtgenoot met bolle wangen op een doedelzak en een kleine jongen speelt op een fluit terwijl zijn grootvader en grootmoeder, beiden met bril, zingen. De zingende oude man geeft met een vinger de maat aan. Een grote hond rust met zijn snuit op de tafel en aanschouwt het tafereel met gespitste oren. Tegen de wand achter de groep is een rijk geornamenteerde cartouche weergegeven met het spreekwoord Soo D'oude songen Soo Pepen De Jongen (zo de ouden zongen, zo piepen de jongen). Onder de voorstelling in de marge staat een vers met een toespeling op dit spreekwoord in Latijn.

Soo D'oude Songen Soo Pepen De Jongen

Een moeder zit met een klein kind dat fluit speelt op haar schoot aan een gedekte tafel. Naast haar blaast haar echtgenoot met bolle wangen op een doedelzak en een kleine jongen speelt op een fluit terwijl zijn grootvader en grootmoeder, beiden met bril, zingen. De zingende oude man geeft met een vinger de maat aan. Een grote hond rust met zijn snuit op de tafel en aanschouwt het tafereel met gespitste oren. Tegen de wand achter de groep is een rijk geornamenteerde cartouche weergegeven met het spreekwoord Soo D'oude songen Soo Pepen De Jongen (zo de ouden zongen, zo piepen de jongen). Onder de voorstelling in de marge staat een vers met een toespeling op dit spreekwoord in Latijn.