Model of a 30-Pounder Carronade on a Carriage and Slide

Model van een carronade van 30 pond op affuit op scheepsdeel, incompleet. De loop is 34,5 cm lang en heeft een kaliber van 37 mm; hij is voorzien van een broekingring, een eleveerschroef door de platte druif met regendop, een vizier op de tappenband en een experimenteel percussieslot met doorboorde hamer om terugslag door de vlam uit het zundgat te voorkomen. Het rolpaard bestaat uit twee smalle wangen, verbonden door een kalf in het midden, het achteraslijf en de vooras, die ook de tapas is. Voor de vooras is een derde as aangebracht, waaraan de breidelketting, een soort broekingketting, is bevestigd, die aan de andere kant aan de spilbout in de poortdrempel vastzit. Het achteraslijf heeft een sleuf voor de eleveerschroef; dit kan verhoogd worden met een blok eveneens met sleuf. De slede is een frame bestaande uit twee houten leggers verbonden door messing dwarsbalken voor en achter; de voorste dwarsbalk heeft een oog voor de spilbout, de achters beuegels voor het baksijzer. Met de voorkant rust de slede op een bordes aan de binnenkant van de poortdrempel. Het rolpaard is schuin door de slede gestoken, i.e. met de voorwielen lopen over de leggers van de slede, met de achterwielen eronder en zo de achterkant van de slede ondersteunend. De bakstalies zijn aan de achteras bevestigd. Het affuit heeft een extra aslijf voor transport, dat voor onder de slede geplaatst kan worden; een balk, driehoekig van doorsnede, wordt op dek achter de slede geplaatst als rem voor het recuul. Het hele ontwerp was gericht op het opvangen van het recuul. Het model is geplaatst op een dek met geschutpoort met valpoort met rond gat voor de tromp; als accessoires zijn toegevoegd twee kruithoorns, een stamper/wisser, een krasser/laadschep en een pijpjestas. Schaal 1:5 (Obreen).

Model of a 30-Pounder Carronade on a Carriage and Slide

Model van een carronade van 30 pond op affuit op scheepsdeel, incompleet. De loop is 34,5 cm lang en heeft een kaliber van 37 mm; hij is voorzien van een broekingring, een eleveerschroef door de platte druif met regendop, een vizier op de tappenband en een experimenteel percussieslot met doorboorde hamer om terugslag door de vlam uit het zundgat te voorkomen. Het rolpaard bestaat uit twee smalle wangen, verbonden door een kalf in het midden, het achteraslijf en de vooras, die ook de tapas is. Voor de vooras is een derde as aangebracht, waaraan de breidelketting, een soort broekingketting, is bevestigd, die aan de andere kant aan de spilbout in de poortdrempel vastzit. Het achteraslijf heeft een sleuf voor de eleveerschroef; dit kan verhoogd worden met een blok eveneens met sleuf. De slede is een frame bestaande uit twee houten leggers verbonden door messing dwarsbalken voor en achter; de voorste dwarsbalk heeft een oog voor de spilbout, de achters beuegels voor het baksijzer. Met de voorkant rust de slede op een bordes aan de binnenkant van de poortdrempel. Het rolpaard is schuin door de slede gestoken, i.e. met de voorwielen lopen over de leggers van de slede, met de achterwielen eronder en zo de achterkant van de slede ondersteunend. De bakstalies zijn aan de achteras bevestigd. Het affuit heeft een extra aslijf voor transport, dat voor onder de slede geplaatst kan worden; een balk, driehoekig van doorsnede, wordt op dek achter de slede geplaatst als rem voor het recuul. Het hele ontwerp was gericht op het opvangen van het recuul. Het model is geplaatst op een dek met geschutpoort met valpoort met rond gat voor de tromp; als accessoires zijn toegevoegd twee kruithoorns, een stamper/wisser, een krasser/laadschep en een pijpjestas. Schaal 1:5 (Obreen).