De twee Khoisan mannen staan buiten een pijp te roken. De staande man links heeft kort geknipt kroeshaar en aan zijn rechteroorlel hangt een grote langwerpige oorversiering: een snoer van kralen. Hij is draagt een om de linkerschouder geslagen doek die voor en achter tot aan zijn knieën rijkt. Op zijn rechterheup is alleen een koord zichtbaar waarmee een niet zichtbare schaamdoek is vastgeknoopt. Zijn rechterhand houdt een korte Goudse pijp bij zijn mond: er kringelt rook uit de kop. Het materiaal van de armbanden om zijn pols is niet duidelijk: de kleine dubbele armband is mogelijk gemaakt van platte kralen, de grotere band daaronder van been, ivoor of hout. De man rechts zit met opgetrokken opgetrokken knieën op een helling. Ook hij heeft kort geknipt kroeshaar. Op zijn rechterarm na is zijn hele lijf omwikkeld met een grote schouderdoek. Met zijn rechterhand houdt hij een Goudse pijp in zijn mond. Blad 103 uit een schetsboek met 117 bladen.