Three labourers in conversation

Buiten op de grond zitten twee mannen met elkaar te praten, een derde man staat te luisteren. Links zien we de staande man, schuin van achter getekend. Het zou dezelfde man kunnen zijn die op het vorige blad (62) zittend van achteren is afgebeeld. Ook hier is vooral het tot de knieholtes reikend heupkleed (veshti, lungi) te zien en de omslagdoek (chadar) die hij om bovenlijf, schouders en armen heeft gewikkeld. Hij draagt een op eenzelfde manier om het hoofd gewonden hoofddoek of een muts. Links van het midden zit een man op de grond met opgetrokken knieën. Hij draagt een heupkleed (veshti, lungi) opgeschort tot oven de knie. Het bovenlijf is onbedekt. Met gedraaid hoofd kijkt hij over zijn linkerschouder naar de man die naast hem zit. Hij draagt een hoofddoek. De zichtbare oorlel lijkt opgerekt te zijn. De rechts op de grond zittende man draagt een opgeschort heupkleed (veshti, lungi) en een omslagdoek (chadar) om de schouders en rug. De onbedekte linker onderarm rust met de elleboog op de knie. Alle drie mannen zijn waarschijnlijk afkomstig van Zuid-India en in Colombo te werk gesteld in de wederopbouw. Blad 63 uit een schetsboek met 117 bladen.

Three labourers in conversation

Buiten op de grond zitten twee mannen met elkaar te praten, een derde man staat te luisteren. Links zien we de staande man, schuin van achter getekend. Het zou dezelfde man kunnen zijn die op het vorige blad (62) zittend van achteren is afgebeeld. Ook hier is vooral het tot de knieholtes reikend heupkleed (veshti, lungi) te zien en de omslagdoek (chadar) die hij om bovenlijf, schouders en armen heeft gewikkeld. Hij draagt een op eenzelfde manier om het hoofd gewonden hoofddoek of een muts. Links van het midden zit een man op de grond met opgetrokken knieën. Hij draagt een heupkleed (veshti, lungi) opgeschort tot oven de knie. Het bovenlijf is onbedekt. Met gedraaid hoofd kijkt hij over zijn linkerschouder naar de man die naast hem zit. Hij draagt een hoofddoek. De zichtbare oorlel lijkt opgerekt te zijn. De rechts op de grond zittende man draagt een opgeschort heupkleed (veshti, lungi) en een omslagdoek (chadar) om de schouders en rug. De onbedekte linker onderarm rust met de elleboog op de knie. Alle drie mannen zijn waarschijnlijk afkomstig van Zuid-India en in Colombo te werk gesteld in de wederopbouw. Blad 63 uit een schetsboek met 117 bladen.