Links op de grond in een oneffen terrein zit een man in kleermakerszit, van achteren getekend. Zijn rug en schouders zijn geheel gewikkeld in een grote omslagdoek (chadar). Van het heupkleed (veshti, lungi) dat hij draagt zijn rechts alleen wat plooien te zien. Om het hoofd met kortgeknipt haar draagt hij een hoofdoek of muts. De staande man draagt een knielang tussen de benen doorgetrokken heupkleed (veshti, lungi) dat in de taille breed is opgerold, en een omslagdoek (chadar) over zijn linkerschouder en linkerbovenarm. Bovenlijf, rechterarm en linkeronderarm zijn onbedekt. Hij kijkt naar zijn handen waarmee hij een stuk palmblad (?) omhoog houdt. Beide mannen zijn waarschijnlijk afkomstig van Zuid-India en in Colombo te werk gesteld in de wederopbouw. Blad 62 uit een schetsboek met 117 bladen.