Two labourers

Buiten op een oneffen grond staan twee mannen. De man links draagt een gerafeld heupkleed (veshti, lungi) tot de knie; om de schouders een langs de rug afhangende omslagdoek (chadar). Het bovenlijf en de armen zijn onbedekt. Met de linkerhand houdt hij twee dingen tegelijk vast: een over de linkerschouder liggende lange stok met kleine schoffel (udalla) en een voorwerp dat mogelijk een rietblazer is, een Zuidoost-Aziatisch muziekinstrument. Het bestaat uit een ronde kalebas waarin een riet, met een kort stuk bamboe om te blazen en een lange bamboefluit met – hier niet zichtbare – vingeropeningen om te bespelen. In zijn rechterhand houdt hij een stok die voor zijn voet op de grond steunt, waarschijnlijk een grote schoffel (udalla). De man rechts gaat gekleed in een heupkleed (veshti, lungi) tot de knie; om schouders, rug en armen hangt een omslagdoek (chadar). De armen zijn gekruist voor de borst; de linkerhand houdt het heft vast van een landbouwwerktuig dat naar achter over de rechterschouder ligt; de rechterhand houdt de rand van de schouderdoek vast en een op de rug hangende draagtas, mogelijk van jute (goenie). Het hoofd is bedekt met een doek. Beide mannen zijn waarschijnlijk afkomstig van Zuid-India of Jaffna en werken als landarbeiders in de omgeving van Colombo. Blad 48 uit een schetsboek met 117 bladen.

Two labourers

Buiten op een oneffen grond staan twee mannen. De man links draagt een gerafeld heupkleed (veshti, lungi) tot de knie; om de schouders een langs de rug afhangende omslagdoek (chadar). Het bovenlijf en de armen zijn onbedekt. Met de linkerhand houdt hij twee dingen tegelijk vast: een over de linkerschouder liggende lange stok met kleine schoffel (udalla) en een voorwerp dat mogelijk een rietblazer is, een Zuidoost-Aziatisch muziekinstrument. Het bestaat uit een ronde kalebas waarin een riet, met een kort stuk bamboe om te blazen en een lange bamboefluit met – hier niet zichtbare – vingeropeningen om te bespelen. In zijn rechterhand houdt hij een stok die voor zijn voet op de grond steunt, waarschijnlijk een grote schoffel (udalla). De man rechts gaat gekleed in een heupkleed (veshti, lungi) tot de knie; om schouders, rug en armen hangt een omslagdoek (chadar). De armen zijn gekruist voor de borst; de linkerhand houdt het heft vast van een landbouwwerktuig dat naar achter over de rechterschouder ligt; de rechterhand houdt de rand van de schouderdoek vast en een op de rug hangende draagtas, mogelijk van jute (goenie). Het hoofd is bedekt met een doek. Beide mannen zijn waarschijnlijk afkomstig van Zuid-India of Jaffna en werken als landarbeiders in de omgeving van Colombo. Blad 48 uit een schetsboek met 117 bladen.