Drie Singalese vrouwen, buiten langs de weg. Ze dragen elk een wikkelrok (redda), op Singalese manier geplooid en in de taille vastgestoken. Daarboven dragen ze een wijde Portugese bloes met V-hals en lange mouwen (hatte). Het haar van de links staande vrouw is in het midden gescheiden en naar achter getrokken in een wrong (condé). Haar doorboorde oorlellen zijn opgerekt. Ze draagt een lege mand in haar rechterhand. De middelste vrouw heeft dezelfde haardracht. Over haar op schoot liggende handen hangt een doek, mogelijkerwijs haar hoofddoek. De staande vrouw rechts staat bij een mand op de grond. Ze heeft om haar hoofd een doek gewikkeld die op haar rug tot aan haar middel reikt. Blad 35 uit een schetsboek met 117 bladen.