People in an urban neighbourhood

Gezicht op huizen, straten en mensen in een deel van een stad, waarschijnlijk Colombo. De voorgrond toont een reeks onbestemde hopen aarde of puin (resten van de oorlog of van de grootschalige wederopbouw van Colombo). In het midden loopt een pad in een bocht omhoog en verdwijnt boven aan de helling achter een aarden wal. De eerste twee huizen hebben overhangende daken van kokospalmblad (cadjan) en lijken muren van leem hebben. Het hoge huis daarnaast op de hoek heeft een pannendak; op de verdieping is een balkon en een balk met uithangbord, dat waarschijnlijk aangeeft dat het een herberg betreft. Tussen de herberg en het buurhuis staat een bananenplant. Voorbij de zijstraat links is een tweede huis, ook met een verdieping en een pannendak; het heeft een groot venster met erboven een afdakje, waarachter een persoon zichtbaar lijkt. Het rijtje bouwsels aan de rechterkant begint met iets dat lijkt op een toegang of poort. Daarachter steekt een hoge bos bamboe uit. Verder omhoog langs de straat volgen twee eenvoudige bouwsels met daken van palmblad, dan een hoog huis, waarvan de zijmuur op de verdieping een raam vertoont; tussen de lage huisjes en het hogere is een afdakje te zien, misschien boven een poort of een doorgang. Daar weer achter, iets van de rooilijn af, staat nog een huis met een verdieping. In de achtererven van deze rij huizen staan bomen. Op de achtergrond in het verlengde van de twee huizenrijen staat een groot bouwwerk, waar de weg naar toe lijkt te lopen. Achter de muur lijkt een puntdak zichtbaar, rechts ernaast steekt een onduidelijk bouwsel uit, waarachter een kokospalm. Een groepje van één staande en twee zittende figuren is te zien voor de deur van een van de linker huizen. Op straat tussen de huizenrij en de herberg zit een figuur met aan weerszijden twee staande figuren. Rechts in de tekening staat of loopt iemand met op de rechterheup een aarden pot. Mogelijk zijn het allemaal Euraziatische of Singalese vrouwen, gekleed in een lange wikkelrok (redda) en bloes (hatte), en met achter vastgestoken haar. Blad 27 uit een schetsboek met 117 bladen.

People in an urban neighbourhood

Gezicht op huizen, straten en mensen in een deel van een stad, waarschijnlijk Colombo. De voorgrond toont een reeks onbestemde hopen aarde of puin (resten van de oorlog of van de grootschalige wederopbouw van Colombo). In het midden loopt een pad in een bocht omhoog en verdwijnt boven aan de helling achter een aarden wal. De eerste twee huizen hebben overhangende daken van kokospalmblad (cadjan) en lijken muren van leem hebben. Het hoge huis daarnaast op de hoek heeft een pannendak; op de verdieping is een balkon en een balk met uithangbord, dat waarschijnlijk aangeeft dat het een herberg betreft. Tussen de herberg en het buurhuis staat een bananenplant. Voorbij de zijstraat links is een tweede huis, ook met een verdieping en een pannendak; het heeft een groot venster met erboven een afdakje, waarachter een persoon zichtbaar lijkt. Het rijtje bouwsels aan de rechterkant begint met iets dat lijkt op een toegang of poort. Daarachter steekt een hoge bos bamboe uit. Verder omhoog langs de straat volgen twee eenvoudige bouwsels met daken van palmblad, dan een hoog huis, waarvan de zijmuur op de verdieping een raam vertoont; tussen de lage huisjes en het hogere is een afdakje te zien, misschien boven een poort of een doorgang. Daar weer achter, iets van de rooilijn af, staat nog een huis met een verdieping. In de achtererven van deze rij huizen staan bomen. Op de achtergrond in het verlengde van de twee huizenrijen staat een groot bouwwerk, waar de weg naar toe lijkt te lopen. Achter de muur lijkt een puntdak zichtbaar, rechts ernaast steekt een onduidelijk bouwsel uit, waarachter een kokospalm. Een groepje van één staande en twee zittende figuren is te zien voor de deur van een van de linker huizen. Op straat tussen de huizenrij en de herberg zit een figuur met aan weerszijden twee staande figuren. Rechts in de tekening staat of loopt iemand met op de rechterheup een aarden pot. Mogelijk zijn het allemaal Euraziatische of Singalese vrouwen, gekleed in een lange wikkelrok (redda) en bloes (hatte), en met achter vastgestoken haar. Blad 27 uit een schetsboek met 117 bladen.