People assembled at a draw-well

Vanaf een hoog standpunt is een waterput getekend, gesitueerd op een verhoging (heuvel) links op het blad. De rechthoekige bovenbouw bestaat uit gemetselde blokken steen (klipsteen?). Aan twee kanten ervan staan hoge vierkante pijlers van steen, verbonden door een ijzeren stang, bedoeld om met behulp van touw en katrol emmers met water op te hijsen. Links vooraan zit een man op de rand van de put. Zijn heupkleed (veshti, lungi) is tot boven de knieën opgetrokken en vastgeknoopt, zijn linkerarm steunt op een houten kuip met twee ijzeren hoepelbanden en twee handvatten. Tussen kuip en linkerbeen ligt een dikke bamboestok op de putrand. Schuin achter hem, rechts op de bovenbouw staat een vrouw voorovergebogen die waarschijnlijk een emmer omhoog trekt. Ze draagt een tot de kuiten reikend wikkelkleed (selai of sari) met het uiteinde om haar middel gewikkeld: dit laat haar bovenlijf bloot; het haar is naar achteren gekamd in een knotje (condé). Rechts van de put staat een vrouw op haar beurt te wachten, gekleed in een lange Singalese wikkelrok (redda) en een wijde bloes met V-hals en lange mouwen (hatte); ze draagt het haar in een knot (condé). Naast haar op de grond staat een aarden waterkruik (kalaya). Helemaal rechts zit een vrouw gehurkt met een kind op schoot. Ook deze vrouw is gekleed in wikkelrok en bloes, en draagt het haar in een wrong. Haar voeten gaan schuil achter een naast haar staande brede, gevlochten mand met twee wijde oren. Achter haar staat een kokosboom. Rechts daarvan slingert een weg zich naar achter naar een groep van acht tot negen huizen van leem (mati geya) gebouwd op de traditionele wijze, met muren van gedroogde ballen klei vastgehouden door een vlechtwerk van tenen en daarna gepleisterd, met overstekende daken van gevlochten kokospalmblad (cadjan). Het voorste huis heeft rechts naast de deur een omheining (pagger), misschien van bamboe. Geheel rechts een oude muur, die lijkt gemetseld van baksteen. Tussen de huizen zijn nog twee kokospalmen getekend en een loofboom (tamarinde?). Blad 25 uit een schetsboek met 117 bladen.

People assembled at a draw-well

Vanaf een hoog standpunt is een waterput getekend, gesitueerd op een verhoging (heuvel) links op het blad. De rechthoekige bovenbouw bestaat uit gemetselde blokken steen (klipsteen?). Aan twee kanten ervan staan hoge vierkante pijlers van steen, verbonden door een ijzeren stang, bedoeld om met behulp van touw en katrol emmers met water op te hijsen. Links vooraan zit een man op de rand van de put. Zijn heupkleed (veshti, lungi) is tot boven de knieën opgetrokken en vastgeknoopt, zijn linkerarm steunt op een houten kuip met twee ijzeren hoepelbanden en twee handvatten. Tussen kuip en linkerbeen ligt een dikke bamboestok op de putrand. Schuin achter hem, rechts op de bovenbouw staat een vrouw voorovergebogen die waarschijnlijk een emmer omhoog trekt. Ze draagt een tot de kuiten reikend wikkelkleed (selai of sari) met het uiteinde om haar middel gewikkeld: dit laat haar bovenlijf bloot; het haar is naar achteren gekamd in een knotje (condé). Rechts van de put staat een vrouw op haar beurt te wachten, gekleed in een lange Singalese wikkelrok (redda) en een wijde bloes met V-hals en lange mouwen (hatte); ze draagt het haar in een knot (condé). Naast haar op de grond staat een aarden waterkruik (kalaya). Helemaal rechts zit een vrouw gehurkt met een kind op schoot. Ook deze vrouw is gekleed in wikkelrok en bloes, en draagt het haar in een wrong. Haar voeten gaan schuil achter een naast haar staande brede, gevlochten mand met twee wijde oren. Achter haar staat een kokosboom. Rechts daarvan slingert een weg zich naar achter naar een groep van acht tot negen huizen van leem (mati geya) gebouwd op de traditionele wijze, met muren van gedroogde ballen klei vastgehouden door een vlechtwerk van tenen en daarna gepleisterd, met overstekende daken van gevlochten kokospalmblad (cadjan). Het voorste huis heeft rechts naast de deur een omheining (pagger), misschien van bamboe. Geheel rechts een oude muur, die lijkt gemetseld van baksteen. Tussen de huizen zijn nog twee kokospalmen getekend en een loofboom (tamarinde?). Blad 25 uit een schetsboek met 117 bladen.