Four passers-by on a slope

Buiten, op een helling zijn achter elkaar vier figuren getekend. Alleen de meest linkse die vooraan staat is uitgewerkt; de andere drie figuren zijn min of meer schetsmatig gebleven. De man links draagt om zijn schouders en lijf een grote doek gewikkeld (chadar), die reikt tot over de kuiten. Met zijn voor de borst gekruiste armen houdt hij de doek gesloten. Om zijn hoofd heeft hij een kleine doek geknoopt. Zijn haar is niet te zien, wel een lange opgerekte oorlel. De tweede man die schuin achter hem staat draagt een heupdoek (veshti, lungi) die grotendeels om zijn buik is geslagen: het ene uiteinde hangt langs zijn linkerbeen naar beneden, het ander uiteinde over zijn linkerarm. In zijn linkerhand houdt hij een lange stok (pingo-lat). De derde man draagt een kort omgevouwen heupkleed (veshti, lungi ; op zijn linker heup draagt hij de gereedschappen van een palmwijntapper (toddy tapper): een in gekruiste touwen opgehangen aarden kruik (labu katay), een houten doos waaruit gereedschappen steken: een hamer (thalanay) en een scherp mes. Helemaal rechts is het bovenlijf van een vrouw, schuin op de rug gezien. De kleding die ze draagt is onduidelijk, het lijkt een omslagdoek. Het in een paar schetslijnen aangegeven hoofd lijkt in een wrong (condé) vastgestoken haar te tonen. Blad 11 uit een schetsboek met 117 bladen.

Four passers-by on a slope

Buiten, op een helling zijn achter elkaar vier figuren getekend. Alleen de meest linkse die vooraan staat is uitgewerkt; de andere drie figuren zijn min of meer schetsmatig gebleven. De man links draagt om zijn schouders en lijf een grote doek gewikkeld (chadar), die reikt tot over de kuiten. Met zijn voor de borst gekruiste armen houdt hij de doek gesloten. Om zijn hoofd heeft hij een kleine doek geknoopt. Zijn haar is niet te zien, wel een lange opgerekte oorlel. De tweede man die schuin achter hem staat draagt een heupdoek (veshti, lungi) die grotendeels om zijn buik is geslagen: het ene uiteinde hangt langs zijn linkerbeen naar beneden, het ander uiteinde over zijn linkerarm. In zijn linkerhand houdt hij een lange stok (pingo-lat). De derde man draagt een kort omgevouwen heupkleed (veshti, lungi ; op zijn linker heup draagt hij de gereedschappen van een palmwijntapper (toddy tapper): een in gekruiste touwen opgehangen aarden kruik (labu katay), een houten doos waaruit gereedschappen steken: een hamer (thalanay) en een scherp mes. Helemaal rechts is het bovenlijf van een vrouw, schuin op de rug gezien. De kleding die ze draagt is onduidelijk, het lijkt een omslagdoek. Het in een paar schetslijnen aangegeven hoofd lijkt in een wrong (condé) vastgestoken haar te tonen. Blad 11 uit een schetsboek met 117 bladen.