Gezicht op het Aalmoezeniersweeshuis aan de Prinsengracht te Amsterdam, afgebeeld op een door putti vastgehouden doek. Links op de voorgrond een min met drie kinderen. Rechts op de voorgrond een kind dat door een vrouw te vondeling is gelegd. Boven het gebouw het wapen van Amsterdam en wapens van de regenten en regentessen van het weeshuis. Op straat en in de gracht verschillende verwijzingen naar inkomstenbronnen van het weeshuis: links op straat een vuilniskar en figuren met lantaarns, in het midden in de gracht een vuilnisschuit, rechts op straat een bruid- of toeslede en in de gracht een waterschuit. Onder de voorstelling een achtregelig vers verdeeld over twee kolommen, de namen van de regenten en regentessen van het weeshuis en de titel.