Minerva ontvangt een jongeman en leidt hem richting de personificatie van Gods geboden. Boven haar vliegt een putto met een vlam op het hoofd en een bel in de hand. Aan haar voeten steunt een lezende putto tegen een hoorn des overvloed en staat een putto met lauwerkrans bij een wereldbol. Rechts van Minerva staat een portretbuste van Hugo de Groot. De voorstelling wordt gekroond door het wapen van Utrecht met rondom de tekst: Illustra nos sol justitiae. Links en rechts hiervan borstbeelden van Justinianus en Ulpianus.