Links van de voorstelling verschijnt God aan Isaak en verbiedt hem naar Egypte te gaan. Isaak bleef in Gerar. Toen de inwoners van deze stad Isaak vragen stelden over zijn vrouw, zei hij dat ze zijn zuster was. Rechts kijkt Abimelech, koning van de Filistijnen, uit het venster van zijn paleis en ziet hij hoe Isaak Rebekka aan het liefkozen is (Gen. 26:8). Op de achtergrond kijken twee mensen naar twee eenden in de paleisvijver en staan twee mensen met een hond met elkaar te praten. Op het paleisdak een vogelnest met jong. Met een motto in het Latijn boven de voorstelling en een vierregelig onderschrift in het Latijn onder de prent. De prent maakt deel uit van een album.