Kunstkast belijmd met ebbenhout op een eiken en vurenhouten kern. De twee deuren dragen vlakke kussens en zijn afgezet met robbellijsten. Aan de zijkanten ijzeren handvatten. In het kussenvormige dek bevindt zich een opzetbaar deksel. Geopend vertoont het kastje een deurtje met boven en onder een lade en ter weerszijde vier laden. Onder de deurtjes zit een lade. De binnenzijde der deuren en de laden, het middendeurtje en het deksel van de kap zijn beschilderd met taferelen uit het leven van Maria: de visitatie, het Christuskind en Johannes de Doper als kind met lam zittend in een landschap, de heilige familie in de timmerwerkplaats, de verkondiging aan Maria, Christus verschijnt aan Maria, het mystieke huwelijk van de heilige Catharina, Maria met haar oudres Anna en Joachim, de presentatie van Maria in de tempel, de vlucht naar Egypte, de kroning van Maria, Maria en Jozef met Christus op weg naar de tempel, Maria met kind tronend in de wolken, de aanbidding der herders en de aanbidding der koningen.