Blad met 48 voorstellingen over het leven van het Westphaalse dienstmeisje Geesje. Het arme Geesje vertrekt per schip, in Amsterdam doet ze het huishouden, speelt met het kind, schuurt en schrobt, maakt deeg en bakt brood voor een gezin. Geesje wordt vervolgens door haar bazin geslagen en loopt weg terwijl zij geen verlof heeft. Ze wordt aangehouden en moet naar de vrouwengevangenis. Wanneer ze uit de gevangenis komt leert ze Jan kennen met wie ze trouwt. Jan geeft zijn vrouw een flink pak slaag en stuurt haar weer op straat. Onder elke voorstelling een onderschrift.