Als 't in de wereld goed zal gaan, / Dan moet elk op zijn plaatsje staan, / De man aan 't werk, de vrouw in huis; / Als de orde omkeert, is 't niet pluis

Blad met 24 voorstellingen van Jan de Wasser, een man die van zijn vrouw Griet - die de broek aan heeft - al het huishoudelijk werk moet doen. Onder elk plaatje een tweeregelig versje. Genummerd rechtsboven: No. 29. Ca. 1800-1850.

Als 't in de wereld goed zal gaan, / Dan moet elk op zijn plaatsje staan, / De man aan 't werk, de vrouw in huis; / Als de orde omkeert, is 't niet pluis

Blad met 24 voorstellingen van Jan de Wasser, een man die van zijn vrouw Griet - die de broek aan heeft - al het huishoudelijk werk moet doen. Onder elk plaatje een tweeregelig versje. Genummerd rechtsboven: No. 29. Ca. 1800-1850.