Jak of caraco van katoen, geverfd door middel van beits- en uitsparingstechniek, geschilderd in veelkleurig floraal motief waartussen kleine gearceerde vlakken met rocailles

Jak of caraco van katoen, geverfd door middel van beits- en uitsparingstechniek, geschilderd in veelkleurig floraal motief waartussen kleine gearceerde vlakken met rocailles. Model met vierkante halsuitsnijding met tunnel en linnen striklinten, hoge taille met tunnel en striklinten, binnenlijf met tunnel en katoenen strikkoord, gevoerd met linnen in platbinding, 7/8 mouwen met ingeknipte elleboog en ruitvormig rugpand. Sluiting middenvoor door de striklinten en vijf metalen haken en ogen in het binnenlijf. De mouwen zijn gevoerd met linnen in platbinding. De schoot is in de hoge taille aan het bovendeel gerimpeld en heeft dubbele stolpplooien middenachter met een aantal platte plooien aan weerszijden. De schoot is ongevoerd. Aan de mouwen schuin op de draad gesneden zijn manchetten gezet die door middel van twee metalen haken met trensen sluiten. Her en der zijn kleine stukjes sits ingevoegd. Versiering: op de taillenaad is middenachter een knoop bekleed met effen witte katoen aangebracht ter versiering. Motief: aan een tak groeien verschillende bloemen, zoals roos, anjer en korenbloem. Hiertussen onregelmatig gevormde vlakken omgeven door rocailles, accantusbladeren, schulpen en stippen en gevuld met onregelmatig rasterwerk. Aan sommige takken gedeeltelijk opgerolde of dubbelgevouwen bladeren. Model: de bol is opgebouwd uit katoen met een entredeux van machinale, katoenen Valenciennes. Op het achterhoofd een medaillon van broderie anglaise. Versiering: het katoen heeft oprijgen waarin een roze lint is gewerkt. Om het geborduurde medaillon op het achterhoofd zijn lussen geklost waar een roze satijnen lint doorheen is geregen dat eindigt in een platte strik. Hieromheen een smal strookje kloskant. Op de oprijgen zijn aan weerskanten van het gezicht dubbele platte strikken van roze satijnen lint aangebracht en in het midden een rozet van dun roze satijnen lint. De muts is rondom afgezet met een dubbele, gerimpelde strook machinale Valenciennes waar smalle roze satijnen linten doorheen zijn gewerkt. Hiertussen zijn acht kleine stoffen madeliefjes geplaatst, met kleine katoenen bladeren en een geel bolvormig hart. Hoort bij doopjurk (BK-2012-48-1), -muts (-2) en draagkleed (-4).

Jak of caraco van katoen, geverfd door middel van beits- en uitsparingstechniek, geschilderd in veelkleurig floraal motief waartussen kleine gearceerde vlakken met rocailles

Jak of caraco van katoen, geverfd door middel van beits- en uitsparingstechniek, geschilderd in veelkleurig floraal motief waartussen kleine gearceerde vlakken met rocailles. Model met vierkante halsuitsnijding met tunnel en linnen striklinten, hoge taille met tunnel en striklinten, binnenlijf met tunnel en katoenen strikkoord, gevoerd met linnen in platbinding, 7/8 mouwen met ingeknipte elleboog en ruitvormig rugpand. Sluiting middenvoor door de striklinten en vijf metalen haken en ogen in het binnenlijf. De mouwen zijn gevoerd met linnen in platbinding. De schoot is in de hoge taille aan het bovendeel gerimpeld en heeft dubbele stolpplooien middenachter met een aantal platte plooien aan weerszijden. De schoot is ongevoerd. Aan de mouwen schuin op de draad gesneden zijn manchetten gezet die door middel van twee metalen haken met trensen sluiten. Her en der zijn kleine stukjes sits ingevoegd. Versiering: op de taillenaad is middenachter een knoop bekleed met effen witte katoen aangebracht ter versiering. Motief: aan een tak groeien verschillende bloemen, zoals roos, anjer en korenbloem. Hiertussen onregelmatig gevormde vlakken omgeven door rocailles, accantusbladeren, schulpen en stippen en gevuld met onregelmatig rasterwerk. Aan sommige takken gedeeltelijk opgerolde of dubbelgevouwen bladeren. Model: de bol is opgebouwd uit katoen met een entredeux van machinale, katoenen Valenciennes. Op het achterhoofd een medaillon van broderie anglaise. Versiering: het katoen heeft oprijgen waarin een roze lint is gewerkt. Om het geborduurde medaillon op het achterhoofd zijn lussen geklost waar een roze satijnen lint doorheen is geregen dat eindigt in een platte strik. Hieromheen een smal strookje kloskant. Op de oprijgen zijn aan weerskanten van het gezicht dubbele platte strikken van roze satijnen lint aangebracht en in het midden een rozet van dun roze satijnen lint. De muts is rondom afgezet met een dubbele, gerimpelde strook machinale Valenciennes waar smalle roze satijnen linten doorheen zijn gewerkt. Hiertussen zijn acht kleine stoffen madeliefjes geplaatst, met kleine katoenen bladeren en een geel bolvormig hart. Hoort bij doopjurk (BK-2012-48-1), -muts (-2) en draagkleed (-4).