Salomé is de dochter van Herodias en Herodes Filippus. Haar moeder wilde hertrouwen met Herodes Antipas. De prediker Johannes de Doper had dit huwelijk veroordeeld en was hierop gevangen gezet. Op zijn verjaardag beloofde Herodes Antipas aan Salomé te geven wat zij wilde als zij voor hem danste. Haar moeder Herodias zette haar aan om het hoofd van Johannes de Doper op een schotel te vragen. Tegen zijn zin, hield Herodes zijn belofte. Na de dans werd het afgehakte hoofd op een schotel binnengedragen. Nieuwe Testament, Matteüs 14: 6-11; Marcus 6: 14-29. Salomé is hier voorgesteld als een oosterse prinses. Zij kijkt weg van de schotel in haar handen, die zij aan haar moeder zal geven. Het hoofd van Johannes de Doper ligt in een plas bloed op de schotel en is bedekt met een witte doek, die de contouren van zijn gezicht desondanks duidelijk toont.