Een man en vrouw worden in een treincoupé door een gewapende misdadiger overvallen. De vrouw draagt een mantel met geblokt lijfje, schuine sluiting en sjaalkraag. Naast haar een reiskoffer, vogelkooi met vogel en blaffend hondje. De prent maakt deel uit van een serie van 12 houtsneden van Fernand Siméon, met teksten van Paul Valery, voor het zevende deel (10e année 1922) van Modes et Manières d'Aujourd'hui. Elke uitgave had een oplage van slechts 300 stuks en was exclusief gewijd aan één kunstenaar die 12 prenten ontwierp rond een bepaald thema. In deze serie staat het 'leven van de modieuze vrouw in de maatschappij' centraal.