Grote kraantjeskan van deels zwart gemoffeld en deels (vuur)verguld suassa, uit diverse aan elkaar gesoldeerde onderdelen bestaand. De kan heeft een bolle buik, zwart gemoffeld, met ingekerfde versieringen (langs bovenrand, band over het midden van de buik en drie patronen met bloemen en bladeren), voorts drie cartouches met gelijksoortige voorstellingen in reliëf van bomen, takken met bladeren en bloemen, vogels, pagodes en mensen in een bootje. Aan de onderzijde van de kan zijn drie poten gesoldeerd als gestileerde koppen van monsters met uit hun muil stekende slurfvormige poten, in krul uitlopend. Elke poot zit precies tussen twee cartouches in op de buik. Midden onder elke cartouche zit een kraantje gesoldeerd van verguld suassa. Hierbij hoort een tap in de vorm van dolfijnen. Op de ronde buik is een rechte kokervormige hals bevestigd van verguld suassa, ietwat taps toelopend. Langs de bovenrand zijn ingekerfde versieringen aangebracht in horizontale banden. Aan de hals zijn twee gladde, ronde oren bevestigd, die aan de bovenzijde als gestileerde takken in tweeën uitlopen met eikeblad eraan. Aan weerszijden zijn op de hals ook twee langwerpige cartouches aangebracht met kader in de vorm van een accolade. Hierbinnen is versiering in reliëf uitgestoken van bomen, takken, bloemen, pagodes en dieren. Het deksel is zwart gemoffeld suassa met ingekerfde versieringen van bladeren en bloemen, opgebouwd uit twee gegolfde delen en apart aangebrachte ronde knoop erop met kleine versieringen in reliëf.