De bedelaar is gezeten op een stronk- of rotsachtige basis en laat zijn draailier op zijn linkerdij rusten. Zijn linkerhand bespeelt de toetsen van zijn instrument, terwijl hij met zijn rechterhand het instrument aanzwengelt. De man wendt zich al zingend naar links, terwijl hij naar rechts kijkt. Tussen zijn benen ligt een hond met gekruiste voorpoten. Opvallend zijn verfijnde details als gespen, knopen en de gaten en rafels in zijn kleding. Het beeld bestaat uit twee delen: de figuur zelf en de basis met daarop de hond. De delen zijn aan elkaar bevestigd met behulp van klinknagels, waarvan er één ontbreekt, en een schroef aan de, volledig holle, binnenzijde. Op het brons bevinden zich twee verweerde lakpatina’s. Over een geel-rossige patina is een zwart patina aangebracht. Op de hoed, de schouders, de rug en de knieën is de patina sterk gesleten. Onder de buidel en in de plooien rond de linkerknie en –heup is wat groene oxidatie aanwezig.