De twaalf aartsvaderen, de zonen Jacobs ziet / Men hier ten trappenrei gesteld met hunnen namen, / Gelyk zy tot hem om zyn laatsten zegen kwamen, / Wel wetende dat God dien zegen zelf gebiedt

Blad met een grote voorstelling van een trap met dertien treden. Op de treden staan Jacob en zijn twaalf zonen, de aartsvaderen. In de boog onder de trap een voorstelling van Jacobs droom. Onder de afbeelding een vers in twee kolommen. Genummerd rechtsboven: No. 99.

De twaalf aartsvaderen, de zonen Jacobs ziet / Men hier ten trappenrei gesteld met hunnen namen, / Gelyk zy tot hem om zyn laatsten zegen kwamen, / Wel wetende dat God dien zegen zelf gebiedt

Blad met een grote voorstelling van een trap met dertien treden. Op de treden staan Jacob en zijn twaalf zonen, de aartsvaderen. In de boog onder de trap een voorstelling van Jacobs droom. Onder de afbeelding een vers in twee kolommen. Genummerd rechtsboven: No. 99.