Ruit met Prins Maurits in biddende houding

Groot raam afkomstig uit het klooster van St Agatha bij Cuyk. Prins Maurits in verguld harnas, met hermelijnen mantel en geplooide kraag, blootshoofds, in biddende houding, geknield op een bidstoel voor een lessenaar waarop een boek. De lessenaar staat op een tafel met een donkerblauw kleed met gouden franje gedekt. Helm en handschoenen liggen op de grond voor de tafel. De prins bevindt zich in een koepel door vier vrijstaande Korintische zuilen gedragen; boven zijn hoofd een baldakijn waaruit een lauwerkrans afhangt. De koepel wordt bekroond door het wapen van Maurits en het devies van de Orde van de Kousenband: 'Honi soit qui mal y pense' (Schande over hem die er kwaad van denkt). Wapen door twee lopende jongelingen gesteund. Het wapen leunt tegen het bovenstuk van de koepel. Onder dit tafereel bevinden zich brokstukken architectuur die onoordeelkundig zijn aangebracht. Rechts ligt een jonge vrouw geknield met opgeheven handen. Zij draagt een geel zijden mantel met hermelijn omzoomd. Het gezicht is in olieverf bijgemaakt in 1891.

Ruit met Prins Maurits in biddende houding

Groot raam afkomstig uit het klooster van St Agatha bij Cuyk. Prins Maurits in verguld harnas, met hermelijnen mantel en geplooide kraag, blootshoofds, in biddende houding, geknield op een bidstoel voor een lessenaar waarop een boek. De lessenaar staat op een tafel met een donkerblauw kleed met gouden franje gedekt. Helm en handschoenen liggen op de grond voor de tafel. De prins bevindt zich in een koepel door vier vrijstaande Korintische zuilen gedragen; boven zijn hoofd een baldakijn waaruit een lauwerkrans afhangt. De koepel wordt bekroond door het wapen van Maurits en het devies van de Orde van de Kousenband: 'Honi soit qui mal y pense' (Schande over hem die er kwaad van denkt). Wapen door twee lopende jongelingen gesteund. Het wapen leunt tegen het bovenstuk van de koepel. Onder dit tafereel bevinden zich brokstukken architectuur die onoordeelkundig zijn aangebracht. Rechts ligt een jonge vrouw geknield met opgeheven handen. Zij draagt een geel zijden mantel met hermelijn omzoomd. Het gezicht is in olieverf bijgemaakt in 1891.