Deel van een koppel. De slotplaat is gegraveerd met een Klassieke krijger en een signatuur; op de staart van de slotplaat is een verticale rand van bladeren gebeiteld en op de haan vlechtwerk met bladeren. De loop is met ringen in drie delen opgedeeld, waarvan het middelste en kortste gedeelte is gebeiteld met vlechtwerk met bladeren net als het slot; de vizierkorrel is van zilver; de loop is achterop gestempeld met het stadskeur van Utrecht en onderop met een merk in de vorm van een gekroond hart (niet op 143-A). De kolf is eenvoudig gesneden. De trekker en de trekkerplaat zijn van ijzer; de rest van het beslag is zilver en bestaat uit een kolfkap met een masker, een trekkerbeugel met uiteinden in de vorm van een blad, een gegoten en nageciseleerde schroefplaat in de vorm van een grotesk masker met aan weerszijden bladerranken met een monster, twee laadstokkokers geslepen als diamanten, en een ovale duimplaat onder een hertogskroon omlijst door monsters en gegraveerd met het wapen van hertog Carl Rudolf von Wurtemberg-Neustadt in een draagketen van de Deense Orde van de Olifant; de laadstok is voorzien van een zilveren kap.